Anderhalf jaar geleden, een ongelukkige
val. Daar lag ie, vleugellam, ontredderd en verstoten. Jarenlange boze stilte
maakte plaats voor mededogen. Ik hees hem wekenlang de trap op, zette hem onder
de douche, kamde zijn dunner wordende haar en knipte zijn nagels. We waren kind
aan huis in de rolstoeltaxi, het ziekenhuis en therapiepraktijken. We vonden
onze oude grapjes terug, we maakten hernieuwd kennis. "Vergeet je straks
niet krentjepap mee te nemen, als je boodschappen gaat doen, dat maakte mijn moeder
altijd zo lekker". Zijn lip trilt. "Nee pap, 't komt goed, ik ben zo
terug". In de gang strompel ik bijna over een spiksplinternieuwe rollator.
"Ja die kan naar zolder, maar dan heb ik hem alvast" roept ie me na.
Ik sla de voordeur dicht en denk melancholisch:
83 jaar, mijn vlees en bloed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten