zaterdag 14 februari 2015
Ik mis je (pap 2015)
De deur
is geverfd
en de heg
is geknipt
maar soms
is het net
of jij er
nog zit
hoe je grapte
en lachte
en bozig
kon zijn
dat galmt
in mijn hoofd
als een eeuwig
refrein.
Annet
donderdag 12 februari 2015
dinsdag 10 februari 2015
Wat het doet (Niels 2015)
"Mama, kom je straks kijken? Je kunt op de tribune zitten."
Zaterdagmorgen in alle vroegte glibber ik over de weg. Niels zit naast me. Hij is opgewonden en vertelt honderduit over hoe hij straks gaat keepen, waar ie op moet letten en dat zijn nieuwe keepershandschoenen zo goed zitten.
Als we de auto uitstappen op de parkeerplaats bij het sportcomplex probeert ie omslachtig zijn grote uitpuilende sporttas met de lange band kruislings over zijn schouder te gooien. Met de schouderband onhandig strak onder zijn kin en een nek die onder een rare hoek staat, wil ie meteen de straat oversteken want hij ziet zijn teamgenoten al uitbundig staan zwaaien aan de andere kant van de weg. Ik grijp hem nog net op tijd bij zijn schouder. "Niels, hou die sporttas nou maar gewoon in je hand, zo krijg je ongelukken, die band snijdt straks nog je adem af". "Mamaaa, iedereen heeft zijn tas zo om!" moppert hij bozig en wurmt zich los. Hij trekt weliswaar zijn "heb je haar weer-gezicht", maar haalt uiteindelijk toch zijn hoofd weer door de band en pakt de tas bij de handvatten vast.
Als hij zich bij zijn wachtende teamgenoten voegt, slaat hij ze joviaal, net even te hard op, hun schouder en zegt en-passant tegen mij "mama, je kunt nu wel gaan, ik ben bij de jongens". Hij lacht zijn mooiste lach en trekt zijn stoerste gezicht.
Als ik even later toeterend en zwaaiend voorbij het groepje rij, hangt Niels quasi nonchalant, maar onhandig ogend, tegen de muur. Zijn zware sporttas heeft ie uit stoerigheid toch maar weer kruislings omgehangen... Als hij enigszins weifelend terug zwaait voel ik mijn mondhoeken krullen.
Eenmaal weer thuis begin ik te racen, ik heb een drukke dag voor de boeg. Ik lees in een hurry de krant, ren door het huis met armen vol was en druk de wasmachine aan. Tussen de bedrijven door App ik, speel met de hond en tik wat verhalen en gedichten achter de computer. Na een blik op mijn horloge schrik ik van de tijd en vlieg net na tienen weer naar het sportcomplex. Ik spring de trappen van de tribune op en scan het bonte gezelschap onder mij. Niels zie ik er niet tussen. Ik sprint weer naar beneden en begeef me tussen de menigte.
Dan gebeurt er wat met mij. Al slenterend tussen de verschillende wedstrijdvakken door, zie ik links en rechts ouders en kinderen lopen. Ouders die net als ik ooit te horen hebben gekregen dat hun kind een verstandelijke handicap heeft. Ook deze ouders hebben net als ik tijd nodig gehad om dit te verwerken het in te bedden in hun leven. En terwijl ik de voetballende, rennende, springende en lachende kinderen en jong volwassenen om me heen zie en hoor, wordt op het moment dat ik de verbondenheid met iedereen om me heen heel intens voel een warme deken van rust over mij heen gelegd.
Het geruis van de motor in mij houdt op. Rust van binnen, het tot stilstand komen van mijn wezen dat tot in elke vezel de laatste tijd gespannen is, dat doorgaat en doorrent, dat horde na horde neemt en lichaam noch geest tot rust lijkt te kunnen manen, al zo lang. Op een gymnastiekbankje tegen de betonnen achterwand zoek ik een plekje, ik doe mijn jas uit, zet mijn telefoon op 'stil' en krijg voor het eerst in lange tijd weer ruimte van binnen.
Ik kijk als in een film naar al die bijzondere mensen om me, ervaar hun levenslust en kleur en beloof mezelf plechtig dat ik mijn best ga doen mijn tempo te verlagen, en mijn rust ga bewaken om niet nog meer wezenlijks in mijn leven te hoeven missen.
Als Niels opeens voor me staat, stevig arm-om-arm met een teamgenoot, zijn nieuwe keepershandschoenen bungelend in zijn hand en een lach die alles zegt en als een laserstraal mijn hart ingaat, voel ik weer wie ik werkelijk ben en kan ik net op tijd mijn tranen inslikken.
Annet
Abonneren op:
Posts (Atom)