zaterdag 18 januari 2014
Van Sanne, een feestje en een drankkast.....
Verjaardag Sanne 2011.
"Mama er komen dit jaar twaalf mensen slapen", laat Sanne mij even tussen neus en lippen door weten terwijl ze een bijzonder soepje aan het brobbelen is en mijn aanrecht na een kwartier kokkerellen al op een slagveld lijkt. Ik zit net midden in een interessant artikel, maar sla nu de krant dicht, en neem een hap adem. "Wordt het nou niet eens tijd Sanne dat jij je jaarlijkse feest in Amsterdam gaat vieren, je bent inmiddels ruim twee jaar het huis uit en nog steeds komen jouw vriendinnen en vriendinnen van heinde en verre naar Heerenveen of all places om hier groots jouw verjaardag te vieren". "En wat ook even een dingetje is," ga ik verder, "Niels, Lucinde, de hondjes en ik moeten maar dan maar weer zien waar we de nacht doorbrengen, want voor ons is met al die logees geen ruimte meer in de herberg". Dochterlief steekt haar handen in het zakken van het besmeurde schort dat scheef om haar lichaam hangt en kijkt me liefjes aan. "Maar mama, het is een traditie, iedereen weet gewoon dat het elk jaar hier is, en bovendien in Amsterdam heb ik geen plek", ze trekt het pruillipje dat ik nog zo goed ken van vroeger. Ik zie aan haar gezicht dat al het geschut nu in stelling wordt gebracht. Er gaat geheid een smeekbede komen, ik wacht gespannen af. "Nou mama, weet je wat, dan komen we dit jaar niet aan jouw drankkast en ook niet aan je wijnrek, dat beloof ik!"
Ik ga in gedachten terug naar het jaar ervoor, toen ik nietsvermoedend een week na Sanne haar feestje mijn visite een wijntje wilde aanbieden en het hele wijnrek bij nadere bestudering geplunderd bleek te zijn. Toen ik dochterlief erop aansprak was haar reactie "Sjonge jonge mama, wat ben jij toch pietluttig, het stond er toch, en dat van mij was op!".
Afijn, we spreken anno 2011 af dat de drankkast op slot gaat en het wijnrek onaangeroerd blijft. Na afloop van het feestje zegt Sanne nog "we hebben niks uit je kast gehaald hoor". Ik knik in goed vertrouwen.
Een paar dagen later, Sanne is inmiddels weer naar Amsterdam getreind, zit ik op Facebook de foto's te bekijken die ze op haar illustere feest heeft gemaakt. Ik kijk, ik kijk nog eens en zie tot mijn grote verbazing de foeilelijke kitscherige fles uit Tsjechië die ik ooit cadeau kreeg en die 100% zeker in mijn afgesloten drankkast stond... als trofee op de gevoelige plaat gezet. Ik bel Sanne met een smoesje op en confronteer haar aan het eind van het gesprek met mijn bevinding. Even is het stil aan de andere kant van de lijn, dan proest ze het uit . "Mama, nou iemand had ontdekt dat die drankkast van jou aan de achterkant open was en toen hebben we hem gewoon naar voren getild, maar niemand vond jouw likeurtjes lekker ....
vrijdag 17 januari 2014
Eind jaren 70, nergens meer thuis
"Jee, wel anders". Mijn moeder heeft me net van het station gehaald en ik zet voor het eerst mijn voet bijna verlegen over de drempel van haar nieuwe onderkomen, een flat in Groningen Zuid. Ik poot mijn loodzware donkerrode koffer, blij dat ik na twee overstappen eindelijk van dat rotding verlost ben, in het halletje en kijk de kamer in. Ik voel de tranen achter mijn ogen branden. Alles is anders geworden sinds ik naar Zurich ben vertrokken. Weg Berkenlaan, weg Haren, weg oude vertrouwde straat waarin ik elke boom kende, elke rozenbottelstruik bij het grasveldje kon dromen, en waar ik mijn naam met een scherf rode baksteen op zo'n beetje alle muren van het garageterrein had gekrast. Ik kijk om me heen, al het vertrouwde staat er wel, maar het is zo anders, gevoelsmatig hoor ik hier niet meer bij. Verhuizers hebben herinneringen ingepakt, mijn spullen door hun handen laten gaan, en de plek die voor mij mijn ultieme thuis betekende, is nu voor altijd verdwenen. Ik moet wel even slikken. In Zurich voel ik me nog niet echt thuis en hier ben ik nu gast aan tafel.
"Kijk Annet hier slaap jij", mijn moeder wijst een divanbed aan in de eetkamer, zet mijn koffer bij het voeteneind en loopt naar de keuken om een kopje thee te zetten. Ik plof op het bed en merk dat de lange treinreis mij parten gaat spelen. Ik kijk onwillekeurig om me heen en herken schilderijtjes, het spinnewiel, het muziekmeubel, alleen komt het beeld van het oude huis steeds weer terug. "Dit zal nooit mijn thuis worden" is het eerste dat in mij opkomt als mijn moeder een kopje thee komt brengen.
Ik kan het niet nalaten meteen de volgende dag mijn oude buurjongen Flip Wever op te bellen die diezelfde middag nog op de stoep staat. We kletsen bij als vanouds en halen herinneringen op van ons kattenkwaad aan de Berkenlaan. "Wie gaat er dan ook naar Zwitserland?" is zijn nuchtere commentaar als ik zeg dat het acclimatiseren in den vreemde mij zwaar valt.
Het weekend daarop swingen we samen in The Jolly Joker en voel ik me toch weer even thuis....
donderdag 16 januari 2014
Niels en zijn wereld ......
"Mama, ik kijk toch elke dag om 8 uur "Goede tijden" beneden!" Niels doet geen enkele moeite om op te staan, maar kijkt me vernietigend aan en nestelt zich nog eens extra stevig in zijn stoel. "Ja maar Niels, ik krijg straks visite en dan vind ik het gezellig om in de kamer te zitten zonder de tv aan" zeg ik, terwijl ik een paar lege frisglazen en wat rondslingerende papiertjes van mijn bloedjes in de voorkamer aan het verzamelen ben. Ik sta op het punt om me te verkleden en op te tutten maar ik weet uit ervaring dat ik eerst nog een flinke kluif aan Niels zal hebben. "Je neemt gewoon een koekje en wat drinken mee naar boven en dan ga je om 8 uur op je kamer tv kijken". Ik zie aan zijn gezicht dat het hem lang niet aanstaat, ik voel zijn strijd.
Niels kan moeilijk van vaste patronen afwijken, dan raakt ie compleet de draad kwijt en slaat de paniek in alle hevigheid toe. Het liefst wil ik hem dan in mijn armen nemen om de worsteling te sussen die hij op zulke momenten voert met zichzelf, het verdriet daarover is ondertussen ingebed in en maakt deel uit van mijn leven, ook nu hij al 24 is. Tegelijkertijd weet ik dat hij mijn affectie niet zal toelaten, immers "mama, doe normaal, blijf van me af, ik ben geen mietje!". Soms zou ik stiekem willen dat hij weer dat kleine mannetje was van vroeger dat eindeloos met me kon knuffelen en nog geen weet had van het moeizame pad dat voor hem lag.
Met overzichtelijke schema's waarin de structuurloze momenten van tijdstip tot tijdstip met klusjes en activiteiten worden ingepland geven we hem wekelijks de houvast die hij nodig heeft. Maar spontane zinnen als "goh, we kunnen van het weekend wel zus of zo doen", heb ik afgeleerd uit te spreken. Voor Niels voelt elk plan als een voldongen feit, en mocht onverhoopt een spontaan ontsproten plan geen doorgang kunnen vinden is hij boos en verdrietig en een dag van slag. "Mama, je had het toch beloofd!" is dan steevast zijn reactie. Maar ondanks alles wint zijn onbevangenheid het toch altijd weer van zijn mindere momenten. Toen we laatst aan tafel zaten en ik een verhitte discussie voerde met zijn twee behoorlijk van de tongriem gesneden zusjes, en Niels wel een beetje klaar was met de stemverheffing en het gekrakeel, stond ie op en zei op de voor hem zo kenmerkende trage toon droogjes "Ik ben blij dat hier tenminste nog 1 iemand normaal is, en dat ben ik!".
woensdag 15 januari 2014
Zurich jaren 70, kaaskop in Zwitserland....
Zwitserland jaren 70.
"Mam, ik heb zo'n heimwee, wanneer kom je?" Ik sta weer eens tegen de wand geleund van het kleine telefooncelletje in het studentenhuis in Zurich en bel naar huis. Het huilen staat me nader dan het lachen. Ik heb een paar beroerde cijfers gescoord, versta geen hout van het Zurituutsch, eet al weken Salattellers in de mensa omdat ik de rest van de Zwitserse keuken niet te pruimen vind en mis mijn leventje in Nederland. Als ik de telefoon weer op de haak hang en met gebogen schouders de gang in loop, hoor ik opeens achter me "hee, ben jij ook een kaaskop?" Ik draai me om daar staat ze. "Ik ben Liene en ik woon hier ook, ik zit op de derde verdieping, onder het schuine dak". We raken aan de praat en ik voel me opeens een stuk minder alleen. Het is heerlijk om iemand Nederlands te horen spreken. Het telefoongesprek met mijn moeder ebt langzaam weg in mijn hoofd. Liene laat me haar kamer zien en vertelt over haar familie in Amsterdam. Terwijl we zitten te kletsen in kleermakerszit op de grond en met een mok thee in de hand blijkt dat ze dezelfde studie doet als ik.
We gaan samen op Zwitserse les en overhoren elkaar gierend van het lachen tongbrekende zinnen, ze neemt me mee naar de stationsrestauratie voor een bord werkelijk verrukkelijke spaghetti bolognese en we melden ons aan voor skigymnastiek waar we een uur voor moeten lopen. Tenslotte haalt ze me over om lid te worden van de internationale jeugdherbergcentrale zodat we elk weekend de bergen in kunnen. "Annet, hou er wel even rekening mee, de trein vertrekt al om 06.00 uur, die Zwitsers gaan altijd vroeg op pad, welterusten " zegt ze de avond van te voren en weg is ze naar haar eigen kamer. Zo wandelen we jaren samen door de bergen, waden door lawinesneeuw, staan te griezelen bij kloven en maken onze bedden op in zo'n beetje elke jeugdherberg in de wijde omtrek. "Als je moe bent en niet meer kunt, gaan we gewoon zingen, dat helpt", zei Liene steevast. En zo liepen twee kaaskoppen elk weekend op de maat van "Door de bossen, door de heide" of "De Wielewaal" zingend door de bergen en kwam ik al wandelend mijn heimwee te boven en leerde stukje bij beetje houden van mijn tijdelijke thuisland.....
dinsdag 14 januari 2014
Sneekweek 1979, Starteiland
Sneekweek 1979
"Wanneer is de uitgestelde start van de lasers?", "Zijn er al uitslagen van Schakel B1 binnen?", "Is Siets al op de toren voor de behandeling van zijn protest?"
Het Starteiland in het Sneekermeer, een week lang het episch centrum van onze wereld, jaar in jaar uit. De eerste zaterdag van augustus klonk om 09.50 het tien minutensein voor de eerste te starten klasse en de donderdag daarop hoorde je het laatste startschot vanaf het hoge gele startschip.
Naarmate we ouder werden leek het ons steeds spannender om tijdens de Sneekweek met zijn allen in tentjes op het eiland te vertoeven, immers daar gebeurde het, daar moest je zijn.
Geen pottekijkerij van ouders, vooral geen moeders die, hoe goedbedoeld ook, onze tenten binnen kwamen darren, deksels op potjes draaiden, stinkende sokken meenamen voor een wasbeurt, lege bierflesjes telden en een kritische blik wierpen op vreemde slaapzakken en kussens die hun weg hadden gevonden naar de tenten van hun bloedjes.
Toen de organisatie het kamperen op het Starteiland tijdens de Sneekweek na een aantal jaren vrij gaf, behoorden wij dan ook tot de eerste zeilers die zich enthousiast met hun tenten aanmeldden.
Het leven op het Starteiland verliep in die ene week per jaar volgens een vast ritueel. We stonden, net als bij de Schildweek, in een kluitje bij elkaar, meestal zo'n beetje midden op het eiland. De residentie van Siets met de proviand, het primusstel en het keukengerei steevast in het midden en wij met onze tenten eromheen. Wie het eerste wakker was, stak zijn of haar hoofd om de hoek van de tent, keek naar het dichtstbijzijnde vaantje voor de windrichting en schatte aan de hand van de wapperende vlaggen de windsterkte in. De uitkomst werd dan doorgegeven aan de omringende tenten waar in veel gevallen de 'ronkende slaapzakken' na een (wederom te) korte nacht nog deinden op het ademritme van de kampeerders. Het duurde dan maar heel even of de groep kwam tot leven, kledingstukken werden aangeschoten, dekkleden van boten afgehaald, banenkaarten goed gevouwen en tijdens een snel broodje en een plons lauwe koffie alvast even doorgenomen. Dan zeilkleding aan, stopwatches om en een laatste inventarischeck, alvorens we elkaar hielpen boot voor boot te water te laten. Na de wedstrijd verzorgden we eerst ons materiaal en hielden ons daarna op bij It Foarunder, uitslagen halen, slap ouwehoeren, patatje eten, biertje drinken en uitgelaten meehossen op de feestmuziek die permanent over het eiland en het meer galmde.
Een paar jaar geleden was ik na lange afwezigheid weer terug op het eiland, snoof er nostalgie en herkende bij toeval mijn boot op de wal, mijn Kiekoet.
Ik liep er schoorvoetend heen, voelde me eigenlijk een voyeur. Ik wierp een blik in de kuip en zag de bluts van mijn fokkeloet nog op de zwaardkast, het kleine stukje uit de vlonder bij de voet van de mast waar ik elke winter zo zwaar op had geschuurd, de haakvormige kras onder het voordek.
Ik had willen roepen "dit was mijn boot!", maar wie zou ook maar enige acht slaan op een melancholische vrouw van in de vijftig .....
maandag 13 januari 2014
Vandaag 55 jaar en nog steeds kind van.....
"Papa en ik zaten bij De Kwinke in de stad een borreltje te drinken, toen ik opeens iets raars in mijn buik voelde".
Mijn moeder haalt elk jaar op 13 januari het verhaal van mijn komst weer aan. Ook haar tweede zin "wist ik veel wat weeën waren, ik was pas 22 en zo groen als gras" staat in mijn geheugen gegrift. Ik kan het verhaal na al die jaren dromen.
Sinds ik zelf kinderen heb begrijp ik veel dingen veel beter, dus ook dat je op de verjaardag van je kind oer-instinctief in gedachten teruggaat naar die intense gevoelsmomenten rond die geboorte, dat je op die specifieke dag al die bijzondere ogenblikken als een aaneenschakeling van kleine diaatjes aan je geestesoog voorbij ziet trekken, elk jaar weer, hoe oud je ook bent, hoe lang ook geleden.
Je ruikt als in een roes de geuren van dat seizoen weer, je waant je terug in de details van toen. De dag die zoveel jaren achter je ligt, krijgt opnieuw diezelfde intense lading, bizar, maar waar, elk jaar weer.
En elk jaar, ik betrap mezelf er op, memoreer ook ik op de verjaardagen van mijn bloedjes die kleine 'parelmomentjes' die zijn verweven met hun geboortedag en die nog steeds tot mijn allerhelderste en meest kostbare herinneringen behoren.
Mijn kinderen weten het, ook zij kunnen inmiddels mijn zinnen dromen....
Lang geleden schreef ik dit gedicht, het is een ode aan "wie mij geboren heeft..."
Voor alle madres, mothers, mama's, wie je ook bent en in welk gedeelte van de wereld je wieg ook heeft gestaan......
zondag 12 januari 2014
Ameland 2009, afscheidstournee van Takkie
Ameland 2009, meivakantie
Nadat ik de hele nacht met mijn hoofd onder het tv meubel had gelegen, met een hond in het holletje van mijn buik en met mijn voeten onder de eethoek op een berg schoenen kan ik bij het krieken van de morgen stellen dat ik knap beroerd heb geslapen, kortom geen oog heb dichtgedaan. Toen de eerste haan kraaide en de inimini woonkamer van het inimini duinhuisje in Nes, waarin ik opgefrummeld lag, door de eerste zonnestralen werd beroerd, had ik inmiddels alle streepjes op de gordijnen geteld en was begonnen aan het analyseren van de naïeve kunst aan de muur.
Terwijl ik een poging doe op te staan, zonder de tv van het meubel te stoten, en mijn verkrampte voeten van de berg schoenen probeer te tillen zonder dat een eetkamerstoel uit balans raakt, gaat de deur van de tweepersoonsslaapkamer open en steekt Sanne haar hoofd om de hoek. "Goeiemorgen mama, goed geslapen,... by the way, heb je al broodjes?" Meteen gevolgd door "mama wat ben je nou aan het doen, trek je voeten in, die stoel valt om!" Ze is nog net op tijd om de stoel op te vangen die een gevaarlijke zwieper richting het raam maakt. Als ik eindelijk kreunend en wel mijn 'schuilplaats' heb verlaten, komen ook de anderen uit bed.
"Goh mama, wat een bende hier in de kamer, ik wil eigenlijk een spelletje doen, kun je de boel even weer goed neerzetten?" vraagt Niels die geen idee heeft wat voor nacht ik achter de rug heb. Ik zucht alleen maar en bekijk de 'slaapravage' om me heen.
"Wij halen wel even brood, kom op Sanne", zegt Robert die begrijpt dat ik even moet bijkomen. "We nemen de hondjes wel mee".
Na het ontbijt voel ik me al een stuk beter. Onder de bezielende leiding van Robert wordt afgewassen en ongevraagd ruimt iedereen zijn eigen troep op in het piepkleine duinhuisje. We maken een plan voor de dag, vullen onze rugzakken met belegde broodjes, maken een lange wandeling door het bos, over het strand en door de duinen. Iedereen geniet, de hondjes incluis. Achteraf was het Takkie's laatste vakantie.
De dagen erop fietsen we naar de vuurtoren, smikkelen op een picknickbankje van onze meegenomen broodjes en laten de wind door onze haren en ons gemoed waaien.
Het waren heerlijke dagen, een maand later moesten we afscheid van Takkie nemen.
Abonneren op:
Posts (Atom)