zaterdag 26 juli 2014

Elk leven een monument (1927 - 2014)



Achter het raam van de voordeur zie ik langzaam een schim naderen. 
Terwijl ik sta te wachten werp ik een blik om me heen. De grote iepenboom in de voortuin van het robuuste rietgedekte huis werpt een schaduw over het tuinpad, een kleine kat zit op de stoep, de postbode zet zijn fiets tegen de haag aan de overkant.
Als de deur ontgrendeld is verschijnt er een hoofd om de hoek. "Oh bent u alweer terug van vakantie, de vrouw is binnen, wat is het warm he?"
In het halletje ruikt het naar kamfer, boeken liggen slordig opgestapeld op een ouderwets rieten stoeltje waarvan het dekje de last bijna niet meer kan dragen, schilderijen met tafereeltjes van weleer sieren de wanden. Als ik doorloop en de kamerdeur die op een kiertje staat openduw zie ik haar al zitten op de crapaud, rechts van haar een tafeltje met een glaasje water, een tubetje handcrème en wat zakdoekjes, links haar stok binnen handbereik. De fragiele dame met de heldere ogen komt half overeind, reikt me haar zachte bleke hand ter begroeting en zakt dan weer langzaam terug op haar kussen. "Hoe is het met uw vader, had u een leuke vakantie?" Op de tafel liggen grote en kleine, dikke en dunne fotoalbums waar her en der gele briefjes uitsteken, schilderijtjes van voorouders staan rechtop tussen de vaas bloemen en het dienblad met de kopjes thee en het bakje suikerklontjes. "Mijn dochter haalt er zo nog even wat lekkers bij" zeg ze, terwijl ze vooroverbuigt en een foto van tafel pakt en mij aanreikt. "U had gevraagd om foto's te verzamelen en ik wilde u deze zo graag laten zien. We hebben hem eindelijk gevonden. Dit is mijn ouderlijk huis in Zwaagwesteinde, daar ben ik geboren in 1927. Het staat er nog steeds, Voorstraat 38" zegt ze trots, "en kijk dit is mijn moeder". Ze veegt met haar vinger over de verkleurde en beduimelde foto, haar gedachten gaan zichtbaar terug in de tijd. Haar ogen staan vol liefde. 
Vijf lange gesprekken hebben we inmiddels gevoerd waarin ze haar herinneringen met me heeft gedeeld. Ik verbaas me er telkens weer over hoe veel oude mensen nog weten over hun prilste jeugd, de band met hun ouders, hun rol binnen de vaak grote gezinnen en bovenal hoe leuk ze het vinden om erover te praten en die tijd te herbeleven. Ik laat me graag loom meevoeren met de stroom van hun herinneringen. 
Het zijn de momenten dat ik besef dat een luisterend oor en een geduldige pen van elk levensverhaal een monument kunnen maken.        

vrijdag 25 juli 2014

Zeilen leren (Terhorne jaren 70)




We leerden allemaal zeilen in die tijd.
Sommigen van ons op de zeilschool, anderen stonden onder het strakke regiem van hun vader en weer anderen kregen het op de camping spelenderwijs mee van vriendjes en vriendinnetjes. Aan de steiger en op de wal lagen die eerste jaren de meest uiteenlopende zeilboten. Rene en Paul begonnen met een polyester Pacer, Peter Veer kon je uittekenen in zijn Piraatje (met fok!), de Hollanders zworen bij hun Top 3 en Annelies en Ton deden (weliswaar zeer kortstondig) een poging met hun Leukothea. Siets, Jacob en Hans bleven jaren trouw aan hun Flitsjes, en ikzelf ben eigenlijk nooit van de Schakel afgestapt. 
We oefenden ons eerste aanleggen met behulp van stootboeien die, verzwaard met een anker, op de poel werden gedropt. Als ons dat lukte mochten we het voorzichtig 'voor de echie' proberen aan de steiger, en dan was er altijd wel iemand die riep "er moet een eitje tussen kunnen!". Door iedere dag en bij elke windkracht het water op te gaan werden we meesters in het herkennen van schrale vlagen, poesters en trekwalletjes, en maakten we ons het spel tussen wind en zeilen al snel eigen. 
De jonge recreatieve zeilertjes ontwikkelden zich gaandeweg tot wedstrijdzeilers, er kwamen boten met meetbrieven en we gingen de competitie aan met elkaar en met anderen. Eerst schoorvoetend tijdens de kneuterige wedstrijden van de plaatselijke zeilvereniging 'Onder Ons' die werden gehouden op ons 'thuiswater', maar later durfden we het ook aan om ons in te schrijven voor grotere evenementen, zoals de Schildweek en de Sneekweek. 's Avonds in mijn tentje bladerde ik verwoed door het kleine witte reglementenboekje en nam me voor te schreeuwen bij de boei, zoals mijn vader ons steevast inprentte.
Het duurde niet lang of we gingen prijzen winnen en kwamen dan na afloop van de wedstrijd zo trots als een pauw terug op de camping met kristallen asbakken, ingegraveerde bekers en Hindelooper schilderkunst. Het maakte de band binnen de groep op 'Oan e Poel' alleen maar sterker. 
Toen Peter en Valerie met de 'Sjoch Ut' de Sneekweek wonnen in Flitsklasse B waren we dan ook allemaal door het dolle heen en was het nog lang onrustig op de camping.....  

donderdag 24 juli 2014

23 juli 2014




Beelden
die schuren
door je ziel,
harte erosie
door tranen

verdriet
van anderen
zo dichtbij,
je kunt het
haast voelen
en raken.


Annet 





woensdag 23 juli 2014

Een mooie dag (pap 2014)



"Ik heb echt genoten op het water, het was heerlijk!"
De bleke gestalte op de achterbank van de sloep gaat met behulp van zijn stok staan en neemt de omgeving in zich op terwijl de zon zijn grauwe gezicht verlicht. "Wat kosten die huisjes hier eigenlijk?" vraagt ie happend naar adem en al wiebelend op weg naar het opstapje. "Pap, lullen en poetsen, stap eerst maar uit!" zeggen wij in koor, klaar om hem op te vangen als ie valt. "Jamie, weet jij de mastworp wel?" vraagt ie al hangend tussen hemel en aarde, met zijn stok bengelend om zijn pols, aan zijn kleinzoon die bezig is de boot vast te leggen."Die heb ik vroeger aan je moeder en je tante geleerd", vervolgt hij triomfantelijk terwijl we hem ondersteunen bij het op de wal stappen en hem begeleiden naar het terras waar een lounge bank voor hem klaar staat en waar hij, eenmaal neergestreken, zorgvuldig wordt ingesmeerd met zonnebrandcrème.   
Het blijft raar hem zo bleek en kwetsbaar te zien. Mijn vader die zomers altijd een diepbruine huidskleur had, de grapjesmaker, de zeebonk, de avonturier, hij die zo sterk was als een beer. Iets in zijn ogen verraadt de Pietje Bell van toen, iets in zijn blik is nog steeds ondeugend, iets in zijn houding straalt nog immer de autoriteit uit die hij was. "Volgende week ga ik die Bloempot eens de oren wassen!" zegt ie boos na het nippen aan een glas water. "Pap, die huisarts heet Bloemberg en geen Bloempot" corrigeer ik voorzichtig. "Hij heeft niet eens een titel!" moppert hij door. "Laten we maar gaan pap, het is al vijf uur, ik rij de auto voor" en ik maak aanstalten om op te staan. "Eerst nog even een foto van ons drietjes" zegt ie en hij trekt zijn beide dochters naast zich op de bank en slaat omslachtig een arm om ons heen. Ik realiseer me opeens dat het tientallen jaren geleden is dat wij met zijn drieën op de foto stonden. 
Als ik hem thuis breng en hij weer op zijn vertrouwde stekje zit, zijn stok veilig aan de stoel hangt en zijn leesbril binnen handbereik ligt zegt ie zachtjes "morgen om 11 uur in het ziekenhuis, voor die foto,  je blijft er wel bij he". 

dinsdag 22 juli 2014

De tijden zijn veranderd (2014)



"Mama, wanneer kom je weer terug?" 
Terwijl ik met lief en vijf kids als tijdelijk samengesteld gezin de contreien rond Baveno met wat onstuimigheid opklop, heb ik bijna dagelijks contact met mijn inmiddels 29 weken zwangere bloedje die traditiegetrouw met de ruim twintig koppige familie van haar vriend plus aanhang is neergestreken op Ameland. 
Het moederdier in mij blijft altijd alert, dichtbij, maar ook op afstand, juist nu. Ik leef mee met haar harde buiken, ben ongerust over haar bloedneuzen, ik zie op de foto's de verandering in haar ogen en hoor de groeiende volwassenheid in haar stem. Wat had ik haar graag bij me gehad, net als vroeger. Het idee dat mijn nest ooit leeg zal zijn kan me soms nu al verdrieten. 
De tijden zijn veranderd. De jaren dat we met mijn persoontje als Moeder de Gans voorop en mijn drie kuikens in een traag bewegend sliertje erachteraan voor de zoveelste keer in de bloedhitte van een of ander Zuid-Europees land verdwaalden op zoek naar het zoveelste marktje, omdat we de kaart weer eens op de kop hielden, de vakanties waarin plots iedereen ziek werd of opgezette ledematen kreeg, en de momenten dat de auto het op cruciale momenten begaf en we kreunend en hijgend, met ergens in mijn kielzog een pruttelend stemmetje "mama waarom kun je gewoon niet in de bewoonde wereld blijven..?", de verzengende zon trotseerden en geen idee hadden in welke richting we een garage konden vinden, die jaren liggen inmiddels achter ons. Maar soms heb ik stilletjes heimwee naar die saamhorigheid van toen, van "mama, als we een garage vinden, krijgen we dan een ijsje?" of "als we de camping hebben teruggevonden, mogen we dan meteen zwemmen?". En wat te denken van "mama als de auto het weer doet en het restaurant is nog open, krijg je van mij een slush puppy". Altijd ging er wel wat mis, en het gekke was, we stelden ons er gewoon op in. Het was zelfs zo dat we verbaasd waren als alles gesmeerd liep. Al die jaren lagen de fluorescerende hesjes in de auto permanent klaar voor gebruik en was de lidmaatschapskaart van de ANWB mijn belangrijkste pasje. Terwijl ik in gedachten onze vele lotgevallen de revue laat passeren hoor ik aan de andere kant van de lijn ongeduldig "mama, joehoe, ben je er nog, wanneer kom je terug?"  
Ze heeft me net een foto gestuurd waarop ze trots staat met haar dikke buik en haar lange blonde haren, mijn kind voor wie het nest altijd een nest zal blijven.
"Zondagmiddag zijn we weer thuis Sanne, pas goed op jezelf, ik bel je gauw!"