zaterdag 3 mei 2014

Het oude bankje (2014)



"We moeten nodig in de tuin".
Het is zondagochtend. Ik zit, gedoucht en wel, aan de uitgebreid gedekte ontbijttafel en kijk na mijn mededeling vragend om me heen, maar ik zie enkel slaperige hoofden en drie paar in slow motion bewegende handen die volledig op de automatische piloot messen vasthouden en met het verstand op nul door het kuipje boter wroeten. De dag moet voor mijn bloedjes duidelijk nog beginnen.
Terwijl ik in deze oorverdovende stilte een warm notenbroodje uit de mand pak, inmiddels mijn tweede kopje thee heb ingeschonken en zit te bedenken wat ik nog allemaal wil doen wordt er aan de overkant van de tafel een stem wakker. Niels die net een tikkie teveel aardbeienjam op zijn broodje heeft gedaan dat nu als een klodder op zijn wang is blijven hangen, veegt met de mouw van zijn pyjama het rode plakkerige goedje eraf en zegt "mama, mag ik woensdagmiddag met Rohan dat oude tuinbankje naar de stort brengen?" Zijn gezicht straalt al bij het idee dat ie weer iets heeft om samen met zijn begeleider in een van de grote grofvuil containers van de gemeente te dumpen. 
"Nou ik wil eigenlijk eerst dat nieuwe bankje in elkaar zetten anders is het zo kaal onder het voorraam en ik wil van de week ook nog wat rododendrons halen om onder die grote dennenboom te planten", zeg ik, opgelucht nu ik op deze zondagmorgen eindelijk een gesprekspartner aan de ontbijttafel heb gevonden. 
Naast mij komt Lucinde nu ook langzaam tot leven, getuige de hagelslag die fonteint uit de beweegbare schenktuit. Het eerste croissantje wordt krakend verorberd en haar vitamine C bruistablet sist in het glas. "Als je maar niet denkt dat ik onkruid ga wieden, ik moet huiswerk maken en vanmiddag werken" zegt mijn nukkige puber gehuld in haar roze hello Kitty ochtendjas. Tegenover mij schuift de lange blauwe ochtendjas waarin moeder in spé zich heeft gewikkeld wat heen en weer op de stoel. "Oh mama, ik moet vandaag echt mijn website gaan bijwerken, oh ja en vanavond eet ik bij Robert". Die zondagmiddag gebeurt er weinig in de tuin, Niels ruimt wat bladeren op en ik piel wat met een schoffel.
Drie dagen later, op woensdagmiddag, zetten Niels en Rohan het nieuwe bankje met het gietijzeren frame in elkaar en plaatsen het glimmende zitmeubel onder het voorraam. Het gehavende groene bankje parkeren ze op mijn verzoek tijdelijk even onder de grote dennenboom op de plek waar ik rododendrons wil planten. "Volgende week regel ik een kar dan kunnen jullie hem wegbrengen" zeg ik nog.  
Maar als ik later die middag in de voortuin een paar mooie rode bloesemtakken afknip, de merels hoor fluiten hoog in de dennenbomen en het verweerde groene bankje zie staan is het net of ie zijn plekje heeft gevonden en besluit ik een pot verf te kopen om het oude vertrouwde bankje in ere te herstellen. 

vrijdag 2 mei 2014

Pinky (Lucinde 2014)



"Mama, ik wil je wat laten zien!"
Lucinde dendert de open houten trap af met haar laptop geklemd onder haar arm. De witte snoeren met de blokstekkers kabalen over de treden en haar lange blonde haar golft achter haar aan. Ik schuif het servies op de eettafel aan de kant om plaats te maken voor haar apparatuur en neem nog gauw even een slok van mijn koffie. Benieuwd wat ze dit keer voor me in petto heeft. 
"Kijk mama, dit wil ik bestellen, het is echt cool" zegt mijn jongste bloedje met rode konen van  opwinding. Ik zet mijn leesbril op en tuur naar het beeldscherm terwijl het kind met haar vingers vliegensvlug over het toetsenbord danst. "Maar dat is knalroze...!" breng ik stamelend uit. Jongste is geheel in trance en hoort me niet maar tovert in no time het ene naar het andere plaatje van meiden met roze-, paars-, blauw- en groenachtig haar tevoorschijn. Mijn ogen kunnen het niet eens zo snel verwerken. "Maar mama, iedereen heeft het, het is zoooo cool, het is geen verf, maar een soort crème of zo, je wast het er in tien keer weer uit!". Bloedje struikelt bijna over haar woorden. Ik voel ergens in de verte de bui al hangen en doe als een opgejaagde fazant nog een laatste poging om het gevaar te ontwijken. "Maar mag dat wel op je werk, straks word je ontslagen, je bent er net!" Naast mij klinkt zo'n typische overdreven tienerzucht en de blik die ze me toewerpt is niet mals. Ik heb soms echt de indruk dat ik in de ogen van mijn dochter van 15 uit 'De stam van de holenbeer' ben weggelopen. 
"Ik wist dat je dat zou zeggen!" triomfeert ze en vervolgt in sneltreinvaart "ik mag bij Mac Donalds geen make-up op, maar over gekleurd haar staat niks in mijn contract, ik heb al even gekeken, enne ik verdien nu zelf geld, duhuh". 
Het laat zich raden, ik beleef mijn zoveelste Waterloo en terwijl ik mijn wonden aan het likken ben, en we het erover eens zijn dat als het dan toch moet de kleur pink het beste bij haar outfits past, komt ze schoorvoetend met mijn creditcard aanzetten. 
"Eh mama, dat was ik nog vergeten, schiet je het wel even voor, ik heb mijn eerste salaris nog niet..."
Waarvan akte.                

donderdag 1 mei 2014

De cirkel is rond (2014)



"Mama, waar ben je, mag ik wat lekkers?"
"Ja Niels, pak maar wat, ik kom zo". Een half uurtje daarvoor ben ik de zolder opgegaan. De ruimte die je telkens weer tot denken zet, tot teruggaan in de tijd, waar de "waarom's" je blijven achtervolgen en je vingers bij elke beroering van spullen gaan tintelen. Op zolder zijn is kijken naar steeds dezelfde film en toch je ogen niet van het doek kunnen afhouden. Het is de plek waar alles samenkomt, waar herinneringen in afgelegen hoekjes wachten tot een gordijn opzij wordt geschoven, een tas opgetild of een doos geopend. Daar waar mijn jeugd gestalte krijgt in ouwe schriftjes, schoolagenda's, cassettebandjes en langspeelplaten. Ik veeg het stof van de door de jaren heen vastgeplakte plastic mapjes met scripties over 'Angola', 'Sovchoz en Kolchoz' en kom onder een spinnenweb achter een verkleurde kartonnen doos een van mijn allereerste spreekbeurten tegen: 'de egel'. Ik ga op de grond zitten en blader met een bijna mythisch gevoel door de vergeelde pagina's heen. Ik laat mijn ogen dwalen over de kinderlijke hanenpoten en de inmiddels grauwe inktvlekken en zie weer het egeltje voor me dat zich achter ons kolenhok aan de Berkenlaan in Haren had verschanst en voor wie ik in de herfst 's avonds een schoteltje melk neerzette. Ik zie mij nog naar school lopen, het egeltje warm toegestopt met een geblokte theedoek in het mandje met het tweeledige rieten dekseltje. In de ene hand het mandje in de andere mijn spreekbeurt. Ik leg de spreekbeurt terug en dwaal verder over de zolder.
Achter het gordijn dat ooit in ons huis in Zaandam hing vind ik mijn vertrouwde naaimachine terug die overuren draaide toen Niels en Sanne klein waren en ik geen stoffenmarkt oversloeg en geen patroon kon laten liggen. Hoeveel meters stof heb ik in die jaren niet verwerkt tot vrolijke kinderkleding, hoeveel patronen zijn door mijn vingers gegaan om nog maar te zwijgen van al die uiteinden garen die ik door de naald moest peuteren. Ik schuif het gordijn weer dicht en struin verder.
Mijn zolder, de plek waar alles samen komt. De eerste knuffels van mijn kinderen, de foto- en babyboeken met de in de haast neergepende weeën registraties, de vervaagde zwangerschapsecho's, de met zorg uitgezochte geboortekaartjes.
Dan zie op de oude stoel van mijn oma de eerste beer van Sanne zitten. Bruintje draagt het lichtgele maar inmiddels flets geworden plissé jurkje dat Sanne aanhad drie dagen na haar geboorte, en 23 jaar en 6 maanden voor de geboorte van haar eigen kind.
En zo is de cirkel weer rond.

woensdag 30 april 2014

Tieners van toen (Terhorne jaren 70)





"Heb je nog een pasfoto voor me?"
In de jaren 70 was het zo'n vaste beetje prik om zodra je de jaarlijkse schoolfoto's had weten te bemachtigen een aantal pasfoto's achterover te drukken die je vervolgens ging verspreiden onder je vrienden en vriendinnen. Heel wat pasfoto's heb ik in die jaren tijdens de intensief gevoerde correspondentie met mijn campingkornuiten tussen de vele volgeschreven velletjes gekleurd briefpapier gelegd. En even zovele  fotootjes vonden hun weg naar mij. Ik prikte ze dan als een soort collage met een speld in het behang boven mijn bed, of schoof ze tussen kleine plakhoekjes in mijn fotoboeken. Ik hield altijd trouw bij in welk jaar de foto's gemaakt waren en vond het leuk om dan een paar seizoenen later het boek weer tevoorschijn te halen om te kijken hoe haardrachten waren veranderd, de adolescentie zichtbaar zijn intrede deed en blikken een andere dimensie kregen.
Vrienden van het eerste uur, die elkaar als onbezorgde tieners in de vroege jaren 70 toevallig leerden kennen tijdens een vakantie met hun ouders op een klein campinkje in Terhorne en die nu al zo lang in elkaars leven rondzoemen. De tieners van toen, stuk voor stuk vol van leven, nieuwsgierig en sportief, grenzen verkennend en sociaal vaardig, schouder aan schouder op weg naar volwassenheid.
Als ik de vele brieven door mijn handen laat gaan die ik in de loop van de jaren 70 en 80 heb ontvangen en die ik nog steeds zorgvuldig bewaar in de oude brievendoos van mijn oma besef ik pas hoe verweven die groep tieners met elkaars leven was. We deelden zoveel dat soms vier volgeschreven A4-tjes per week niet voldoende waren om datgene te verwoorden dat ons in die jaren bezig hield. Ik weet nog goed dat ik de brieven altijd voorzichtig moest openen omdat er samen met de epistels steevast knipsels, tekeningen, gedroogde veldbloemen en foto's uit de rijkelijk versierde enveloppen vielen.
Na een aantal memorabele reünies, waarvan de laatste inmiddels al een tijdje geleden, bracht Facebook ons weer in nostalgie samen.   
Tieners van toen, vrienden van nu...          

dinsdag 29 april 2014

De wind (1978)













De wind

De wind waait wars
van zeden
van regels en van wetten
zij waait haar eigen heden
en laat zich niet stilzetten

De wind gelooft in vrijheid
veel meer dan in de mens
zij waait naar 't land dat wijd
en zonder grens is
in de tijd

De wind waait
als het water 
stroomt 
oneindig is de bedding
waarin haar blijheid woont

Onaantastbaar haar refrein
haar stormen en haar zucht
de wind, Gods kind
en laatste vlinder
in de lucht


Annet (1978) 

maandag 28 april 2014

Echte zomers (Terhorne jaren 70)



De jaren dat zomers echte zomers waren op Camping Oan e Poel.
Dat moeders en kinderen vaak de volle zes weken zomervakantie onbekommerd in toercaravans met voortenten bivakkeerden en de kost verdienende vaders zich na een lange week werken op vrijdagavond in kostuum en met weekendkoffertje bij hen voegden. Dan was het eerst even wennen geblazen, want na een week onder het 'we eten makkelijk' en 'laat maar waaien' - regiem' van de moeders golden in het weekend opeens weer de regels van de vaders : "ik wil wel goed voer" en "die kinderen moeten luisteren". Pas als de bouwvak intrad konden ook de vaders zich eindelijk laten gaan en vormden we in die drie weken met zijn allen 1 gezellige ongedwongen clan. Wat zaten we te smikkelen in een grote kring op de grond van meegebrachte borden en met een bijeengeraapt zooitje bestek als Annie in haar 'huishoudinkje van steen-caravan' weer eens heerlijk had gekokkereld en ons allemaal liet meegenieten. En wie herinnert zich niet de waterval aan grapjes en mopjes die Jan Leusink dagelijks over ons uitstortte en menige onbedaarlijk lachsalvo en 'bijna stik momenten' veroorzaakte. De vroege visuurtjes van Gerard en Has, de grappen en grollen van ouwe Dop en de wankele stappen van Willem na een paar uurtjes 'tanken' bij Janke in De Zevenwouden, de plaatselijke bruine kroeg. Al die momenten aaneen geregen vormen welhaast een heel tijdperk. Toen de steiger ook 's avonds ons domein werd. 
Want als het vaatwerk achter de rug was, de boten veilig en wel onder het dekkleed lagen en de ouders gezelligheid bij elkaar zochten, haalde Kees Drabbe zijn gitaar op, ging in kleermakerszit op de steiger zijn instrument stemmen, wachtte tot we ons allemaal om hem heen hadden geschaard om dan 'House of the rising sun' of een ander sfeervol kampvuur lied aan te heffen. Binnen een tijd van een mum zong of neuriede iedereen mee en hingen we in onze warme slobbertruien tegen elkaar aan terwijl de rode zon langzaam achter de horizon verdween en de boten aan hun landvasten zachtjes meedeinden.  
  

zondag 27 april 2014

Als de kat van huis is .... (Haren eind jaren 70)



"We komen voorlopig niet thuis, mama heeft een ongeluk gehad en ze ligt in het ziekenhuis".
Ik hoor de stem van mijn vader aan de andere kant van de krakende lijn. Om mij heen is er volop rumoer. Ik gebaar de lawaaipapengaaien die de muziek vol aan hebben en luidruchtig staan te keten zich wat koest te houden zodat ik de instructies die ongetwijfeld telefonisch gaan volgen kan horen. 
Mijn ouders zijn op wintersport en mijn zusje en ik nemen aan de Berkenlaan met zijn tweetjes de honneurs waar. Aangezien we dat ook in geuren en kleuren hebben rondgebazuind en het dus niemand uit onze omgeving kan zijn ontgaan hebben we elke dag flinke aanloop en de nodige
mee- eters en  -drinkers. Al met al is het die week een beregezellige boel onder het mom van 'als de kat van huis is vieren de muizen feest'. De mededeling dat onze ouders voorlopig nog niet huiswaarts keren wordt door mij vervolgens hardop herhaald waarna het door de raddraaiers om mij heen met verstikte vreugdekreten wordt ontvangen. "Hoelang blijven jullie dan nog weg?" vraag ik quasi geïnteresseerd terwijl de stemming in huis per minuut stijgt. "Nou dat moeten we nog even bekijken", zegt mijn vader matjes. Aan het barretje in de achterkamer hoor ik de doppen van de bierflesjes ploppen, een tennisbal wordt overgegooid, de koelkast gaat open en dicht en er wordt ingehouden gelachen. Ik ben ondertussen naar de gang gelopen om enigszins rustig te kunnen bellen en mijn vader niet onnodig ongerust te maken. Het is nu of nooit denk ik. Ik neem een hap lucht, zet mijn allerliefste stem op en zeg "Mag ik nog een klein verjaardagsfeestje geven dan?" Tijdens de stilte die volgt knijp ik mijn billen samen. "Ja dat is goed, hebben jullie nog geld?" antwoordt mijn vader tegen alle verwachting in. Ik kan mijn opwinding met moeite de baas. "oh, we redden het wel" breng ik geforceerd nonchalant uit. Als ik de telefoon neerleg is de stemming in de achterkamer aan het barretje euforisch. Het bier vloeit rijkelijk en naast de tennisbal vliegen nu ook de chips en de nootjes door de lucht. Een paar dagen later hangen we slingers op, slaan met het laatste huishoudgeld bier en chips in, zoeken muziek uit en bouwen een feestje dat de buren nog lang zal heugen.
Als mijn moeder uiteindelijk na haar buitenlandse ziekenhuisverblijf met krukken de kamer binnenkomt en een tweetal verdwaalde bierdoppen bij de cavia in het hok ziet liggen , zegt ze met een knipoog "ik wist niet dat Vlokkie ook van bier hield..."