zaterdag 26 april 2014

Poëzie album (jaren 60 - 70)



"Wil je in mijn poëzie album schrijven?"
Het was zo'n standaard vraag op de lagere school, in mijn straat, bij ooms en tantes, vriendjes en vriendinnetjes. Altijd liep ik te leuren met mijn album en toen mijn allereerste verzenboekje inclusief de achterste kaft was volgeschreven volgden de tweede en veel later de derde. Ik koesterde de liefdevolle versjes van mijn ouders, zorgvuldig neergepend en voorzien van gekleurde plaatjes met veel nostalgisch rood, meisjes met gouden lokken en poppen in hun hand en altijd versierd met glitters die na opgeplakt te zijn nog even moesten nadrogen alvorens het album kon worden dichtgeklapt. 
Ik weet nog dat elk plaatje zorgvuldig werd uitgezocht op het grote vel vol tafereeltjes, bekoorlijke engeltjes en bloemen, waar ze door witte tussenvlakjes allemaal met elkaar waren verbonden. En als je er even rustig voor ging zitten dan knipte je alle witte randjes eraf en had je een keurig gaaf plaatje. De kunst was verder om je versje netjes, en als het even kon, zonder inktvlekken neer te schrijven, wat met mijn hanenpoten, (een schamele 5- op schrijven) en een klungelige linkshandigheid nog een hele opgave was. Als de met het puntje van de tong tussen de lippen gepende tekst dan goed leesbaar geworden was, het plaatje precies langs de randjes uitgeknipt en ook nog eens niet aan de tegenoverliggende bladzijde vastplakte was de missie geslaagd en kon ik het album met een goed gevoel teruggeven.  
Zo zijn er heel wat poëzie albums door mijn handen gegaan en net zo vele poëzie albums van mij zijn in de loop van mijn kinderjaren met herinneringsteksten van dierbaren gevuld. Als ik anno 2014 wel eens rommel in de kast op de vide die wij 'de kinderkast' noemen en waar spulletjes van vroeger in liggen, blader ik nog wel eens door de versjes, lees met een glimlach sommige zelfbedachte rijmpjes en bekijk de plakwerkjes, de tekeningetjes en de glitterplaatjes die een hele periode beslaan.
In 1978 besloot ik als 19-jarige een derde poëzie album aan te schaffen om ook de geschreven herinneringen en gedachten van mijn vrienden uit die tijd vast te kunnen houden. 
Het leverde mooie volwassen teksten op die me nog steeds kunnen ontroeren.      

vrijdag 25 april 2014

Vriendschap (Terhorne jaren 70)




Het is een heerlijke dag in het voorjaar op camping Oan e Poel. 
De lange winter met logeerpartijen, eindeloze briefwisselingen en ellenlange telefoongesprekken is voorbij. Uit alle windstreken komt medio april de hechte ploeg weer samen op de kleine dorpscamping in het toen nog sluimerende 400 zielen tellende Terhorne, midden in het Friese waterland. Vaders en moeders met twee, drie of vier kinderen, soms ook opa's en oma's, allemaal vonden we hier onze draai in de jaren 70. We kluwden kneuterig bij elkaar, hadden er onze prille liefdes, we ruzieden en maakten het weer goed, we legden, zoals ik dat later pas ging beseffen, de basis voor bijzondere vriendschappen die zouden reiken over provincie- en landsgrenzen heen en zouden voortduren tot de dag van vandaag. 
Terhorne, we kenden er elk struikje, elke rietzeilplek, zelfs de wind had voor ons geen geheimen. We waren kind aan huis bij de plaatselijke middenstand en tegelijkertijd de schrik van menigeen. Hoe vaak dreven we de softijsverkoper achter het luikje bij Het Schippershuis niet tot wanhoop met onze eeuwige treiter-bestelling, "graag met slagroom", en nog zie ik het gezicht van meneer Kleefstra voor me als we weer eens met de hele meute luidruchtig zijn piepkleine watersportwinkeltje met het verende klingelbelletje binnen stuiterden voor een paar gymschoenen, door Jacob steevast "Kleefstra Specials" genoemd. En al die keren dat de kalende drogist op de hoek ons tandenknarsend nakeek als we weer eens expres overal aan gingen zitten en uiteindelijk niks kochten. 
En nu zijn we allemaal vijftigers, het leven heeft bij ieder van ons zijn loop genomen en zijn sporen nagelaten. Er is getrouwd, gebaard en gescheiden, ouders zijn niet meer of behoeven zorg, kinderen krijgen inmiddels kinderen. 
Wat we vasthouden is het beeld van die onbezorgde jaren, toen we werden gevormd tot wie we nu zijn, vriendschappen vanzelfsprekend waren en de toekomst niet meer was dan een pluisje op de wind....  

donderdag 24 april 2014

Regen (1978)














Donkere wolken 
omarmen elkaar
van donder en water
zo zwaar

overrijp geworden 
vruchten
vallen uit de somb're lucht
en spatten in kristallen
uitelkaar.


Annet 

woensdag 23 april 2014

Zus en zusje (2013)



"Jongens wie helpt even met afruimen?'
Het is vrijdagavond, de borden zijn tot de laatste kruimel leeggegeten, de uitgelepelde toetjes en de stoffen servetten liggen her en der over de tafel en de bloedjes zitten blijkbaar op hete kolen. 
"Mama, mag ik van tafel, ik moet nog twee bladzijden van mijn lego en ik wil straks het weerbericht zien". Niels wiebelt heen en weer op zijn stoel. "Mama, vind je het heel erg als ik niet help, op mijn televisie in Amsterdam kan ik geen commerciële zenders ontvangen en ik wil zo graag weer eens Boulevard zien" slijmt Sanne die net voor het eten naar huis is komen treinen en haar spullen vlak voor de onderste tree van de trap heeft neergepoot. "Wie knipt mijn haar even, ik heb morgen een feestje". Lucinde kijkt haar zus die tegenover haar zit vragend aan. Er worden blikken uitgewisseld. Drie stoelen rollen subiet achteruit en in een oogwenk zit ik alleen aan tafel en overzie het slagveld voor me. 
Als potten, pannen, borden en bestek hun hete douchebeurt in de vaatwasser ondergaan en Niels inmiddels geconcentreerd achter zijn lego zit neem ik poolshoogte in de badkamer waar driftig wordt geknipt met mijn huishoudschaar. Ik kijk naar de grond die bezaaid ligt met blonde plukken haar. "Waarom leggen jullie er nou geen handdoek onder, die kun je tenminste uitkloppen" zeg ik moedeloos. "Ik heb net vanmiddag alles hier gedweild!". Maar geen van mijn bloedjes slaat ook maar enige acht op mij, ze worden volledig in beslag genomen door het knippen en hun gekeuvel. 
Als ik ze zo samen zie, respectievelijk 14 en 22 jaar moet ik terug denken aan de tijd dat wij ons nakomertje kregen en zij voor haar oudere zusje een levende pop was. Het duurde niet lang of Sanne kon als 8 jarige haar kleine zusje zelfstandig verschonen, haar liefdevol een op temperatuur gebracht flesje geven en eindeloze wandelingen in de kinderwagen met haar maken terwijl Niels er als een trotse pauw naast liep. 
Waar is de tijd gebleven, wat zijn ze snel groot geworden, wat wil ik nog veel van ze meemaken...             

dinsdag 22 april 2014

Levensmozaïek (Niels 2014)



Er wordt gemorreld aan het slot van de voordeur. 
Dan slaat ie hard dicht en hoor ik twee keer een zware bonk in de gang, Niels is thuis. Zijn zware werkschoenen met ijzeren neuzen kwakt ie elke dag na thuiskomst luidruchtig voor de deur van de meterkast in de gang naast de wc, de rechterschoen links en de linkerschoen rechts. Wat het is weet ik niet, maar Niels zet zijn schoenen altijd in 'bananenstand' neer. Ik heb in de loop der tijd geleerd erom te lachen, dus zodra ik naar de wc ga en mijn blik naar zijn schoeisel dwaalt, ontglipt mij als vanzelf een glimlach en zet ik de schoenen als in een automatisme weer goed.
"Mama, ik heb een getuigschrift gekregen, en ik snapte alles en ik heb heel veel geleerd". Voor zijn doen watervallend komt hij de kamer binnen, de dikke dotten gras van het bosmaaien nog in zijn gekrulde haar en het uitgelubberde rolletje gele binddraad puilend uit zijn zwarte werkbroek met de vele zakken. Terwijl hij op zijn sokken glunderend naar me toe loopt met het geplastificeerde certificaat als een trofee in zijn hand springt Pip enthousiast als altijd tegen hem op en bedelt om een aai. Hij legt eerst het certificaat op tafel en gaat dan door zijn knieën om zijn kleine witbruine viervoeterkameraad te begroeten en te knuffelen. Als ie weer opstaat, vertelt ie me vol verve over de bosmaaier opfris cursus. Hij doet me voor hoe het tuigje van een echte bosmaaier om moet, laat me op zijn eigen uitbundig gesticulerende manier zien waar je hem moet vastgespen en hoe hoog de maaistok op je heup moet hangen. En hij trekt zijn belerende gezicht. Het ontroert me als ie me met zijn groene ogen aankijkt en vol overtuiging zegt "mama, ik heb zoveel geleerd, ik weet nu echt alles". 
Daar staat ie dan, mijn trotse zoon, die alles belichaamt waar ik van hou en voor sta, wiens bijzondere levensmozaïek mij nu al bijna 25 jaar de mooiste kleuren laat zien in de meest oprechte en fascinerende nuances....      

maandag 21 april 2014

Das war einmal .... (Terhorne jaren 80 - 2009)




"Wanneer halen jullie de caravan weer op?"
Het is Pasen 2014, de brunch is gedaan en we zitten met zijn allen buiten na te genieten. Extra stoelen en kussens zijn aangesleept uit de garage en we zijn heerlijk aan het uitbuiken achter mijn huis in Heerenveen. Mijn moeder hangt in een van onze, wat wij plachten te noemen, uitvouwbare 'bankstellen" en nipt in het warme voorjaarszonnetje aan een advocaatje met slagroom. "Nou binnenkort" zeg ik, fanatiek lepelend door een enorme toef slagroom en met mijn wintergezicht recht in de zon. Ik denk aan mijn toercaravan in de stalling en de hele episode van ontnaveling die daar aan vooraf ging. En terwijl we allemaal wat soezerig voor ons uit zitten te kijken dwalen mijn gedachten af. 
Die eerste voorjaarsstralen op je bleke huid, de hoge hemelsblauwe luchten, de prilgroene blaadjes en het nog frisse briesje, ze zijn voor mij tot op de dag van vandaag onlosmakelijk verbonden met de lente op camping Oan e Poel.  
Als de poort in april na een lange winter weer open ging en de temperatuur het enigszins toeliet dan toog ik elk vroege voorjaar, vanaf mijn verkeringstijd halverwege de jaren 80, met een trommeltje brood en een thermoskan koffie, gekleed in mijn oudste plunje, gewapend met emmers, sop, bezems en ragebollen naar Terhorne en poetste en heisterde me een hele dag ongans in mijn stacaravan. Als alles proper was, de muffe winterlucht verdreven en de kussens waren geklopt hing ik de schone vitrage voor de gelapte ramen en vond dat juist op zulke momenten de koffie uit de glimmende thermoskan het allerlekkerste smaakte. En wat kon ik na zo'n dag hard werken intens genieten van het prille groen, de nog verlegen kwetterende vogels en de eerste waggelende eenden langs mijn heldere ramen. Bij de steiger was het begin april nog stil, geen boten, geen ronkende motoren, de camping was verlaten, wat overheerste was een alles omvattende serene rust en een natuur die ontwaakte uit haar winterslaap. Die bijzondere momenten vergeet je niet, die plek en die sfeer verlaten je niet, niet in je hoofd en niet in je hart.
Ook al bouwen ze er honderd huizen, straten ze er al het groen dicht en kappen ze er alle bomen....                

zondag 20 april 2014

Van pubers en stage (Lucinde 2013)



"Mammma, waar ben je?"
De tuindeuren schieten bijna uit hun scharnieren en ik hoor het glas trillen. Het is half 2, dat kan niet missen, dat moet mijn luidruchtige 15 jarige bloedje zijn die net het schoolgebouw aan de overkant van ons huis heeft verlaten en met het nodige geweld naar binnen is komen benen. "Benieuwd wat er vandaag weer is voorgevallen" zucht ik achter mijn computer na een paar rustige uurtjes alleen met de hond. Bij pubers weet je het namelijk nooit, die tieren welig op 'verontwaardiging', 'frustratie' en 'ergernis' en voelen blijkbaar altijd een onbedwingbare behoefte om dat stante pede met je te delen zodra ze over de drempel zijn. Terwijl ik mijn rust vaarwel zeg en me richting het geluid begeef, komt het al mijn kant uit. "Mama, ik moet een maatschappelijke stage doen, en iedereen heeft al iets gevonden, behalve ik, en ik weet niks, en je moet me helpen!". Na deze volzin leunt ze amechtig tegen de balustrade en duwt me een folder in de hand. Ik ga weer zitten op mijn bureaustoel en net als ik wil gaan lezen, zegt ze "dat hoeft niet hoor, wil je bellen voor iets met dieren, want ik durf zelf niet". De coole puber met de lange losse veters en de regenboog nagels wordt even weer mijn kleine bange piepkuikentje. 
En ja hoor, een kwartier later hang ik aan de lijn met dierenasiels, vogelopvang, otterbeheer en hondentrimsalons. Niemand zit op een stagiaire te wachten, en eentje zal nog terugbellen. Als ik ten einde raad een manege in Joure benader krijg ik tot mijn grote verrassing te horen dat ze zich de dag erop kan melden. Samen met een vriendinnetje verkneukelt ze zich de volgende middag op de achterbank, "misschien mogen we wel rijden, of manen borstelen.." Ze zijn heerlijk aan het lekkeren. 
Als ik met een boog het grote hek binnen tuf komt een terreinwagen met een noodgang achter me aan en rijdt me vervolgens klem. Ik draai mijn raampje open "Wat doet u hier?" vraagt een eng hoofd uit het andere raampje. "Nou gewoon, ik breng de twee meisjes voor de stage in de manege", zeg ik wat sukkelig. "U bent verkeerd, dit is een stoeterij", blaat het hoofd. "Die manege is verder terug, rechts". Waarop het hoofd verdwijnt en het raampje driftig omhoog gaat. "Oh mama, hoe kun je nou zo dom zijn!" kreunt mijn bloedje van de achterbank. "Ja weet ik veel, stoeterij is toch ook met paarden" mompel ik. Even later zet ik de dames af bij het goede adres, ze hebben er na de kleine hiccup zichtbaar zin in. Maar als ik ze aan het eind van de middag weer ophaal staan hun gezichten op onweer. "Mama, we moesten alleen maar poep vegen, en het stonk, en we hebben niks leuks gedaan!" Ze werpen me een vernietigende blik toe zoals alleen pubers dat kunnen.
Eenmaal thuis ligt er in een tijd van een mum een stapel kleren voor de wasmachine, staan haar besmeurde schoenen na te geuren in de garage en zit bloedje zelf na een lange douche nog heftig te mokken op de bank.
Dan wordt er gebeld "Ja met de hondentrimsalon, u had toch een stagiaire, nou die kan ik wel gebruiken, wanneer kan ze komen ....."