dinsdag 14 januari 2014
Sneekweek 1979, Starteiland
Sneekweek 1979
"Wanneer is de uitgestelde start van de lasers?", "Zijn er al uitslagen van Schakel B1 binnen?", "Is Siets al op de toren voor de behandeling van zijn protest?"
Het Starteiland in het Sneekermeer, een week lang het episch centrum van onze wereld, jaar in jaar uit. De eerste zaterdag van augustus klonk om 09.50 het tien minutensein voor de eerste te starten klasse en de donderdag daarop hoorde je het laatste startschot vanaf het hoge gele startschip.
Naarmate we ouder werden leek het ons steeds spannender om tijdens de Sneekweek met zijn allen in tentjes op het eiland te vertoeven, immers daar gebeurde het, daar moest je zijn.
Geen pottekijkerij van ouders, vooral geen moeders die, hoe goedbedoeld ook, onze tenten binnen kwamen darren, deksels op potjes draaiden, stinkende sokken meenamen voor een wasbeurt, lege bierflesjes telden en een kritische blik wierpen op vreemde slaapzakken en kussens die hun weg hadden gevonden naar de tenten van hun bloedjes.
Toen de organisatie het kamperen op het Starteiland tijdens de Sneekweek na een aantal jaren vrij gaf, behoorden wij dan ook tot de eerste zeilers die zich enthousiast met hun tenten aanmeldden.
Het leven op het Starteiland verliep in die ene week per jaar volgens een vast ritueel. We stonden, net als bij de Schildweek, in een kluitje bij elkaar, meestal zo'n beetje midden op het eiland. De residentie van Siets met de proviand, het primusstel en het keukengerei steevast in het midden en wij met onze tenten eromheen. Wie het eerste wakker was, stak zijn of haar hoofd om de hoek van de tent, keek naar het dichtstbijzijnde vaantje voor de windrichting en schatte aan de hand van de wapperende vlaggen de windsterkte in. De uitkomst werd dan doorgegeven aan de omringende tenten waar in veel gevallen de 'ronkende slaapzakken' na een (wederom te) korte nacht nog deinden op het ademritme van de kampeerders. Het duurde dan maar heel even of de groep kwam tot leven, kledingstukken werden aangeschoten, dekkleden van boten afgehaald, banenkaarten goed gevouwen en tijdens een snel broodje en een plons lauwe koffie alvast even doorgenomen. Dan zeilkleding aan, stopwatches om en een laatste inventarischeck, alvorens we elkaar hielpen boot voor boot te water te laten. Na de wedstrijd verzorgden we eerst ons materiaal en hielden ons daarna op bij It Foarunder, uitslagen halen, slap ouwehoeren, patatje eten, biertje drinken en uitgelaten meehossen op de feestmuziek die permanent over het eiland en het meer galmde.
Een paar jaar geleden was ik na lange afwezigheid weer terug op het eiland, snoof er nostalgie en herkende bij toeval mijn boot op de wal, mijn Kiekoet.
Ik liep er schoorvoetend heen, voelde me eigenlijk een voyeur. Ik wierp een blik in de kuip en zag de bluts van mijn fokkeloet nog op de zwaardkast, het kleine stukje uit de vlonder bij de voet van de mast waar ik elke winter zo zwaar op had geschuurd, de haakvormige kras onder het voordek.
Ik had willen roepen "dit was mijn boot!", maar wie zou ook maar enige acht slaan op een melancholische vrouw van in de vijftig .....
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten