zondag 13 oktober 2013

mijn oma Serree


 "Uttie, lass mich doch, in meinem Haus ben ik de baas" , maande ze mijn moeder met haar koosnaampje, en zette de ronde lage tafel met het Perzische kleedje en de leeuwenkoppen vol met schalen koekjes en snoepjes. "Nimm maar Lieblinge", zei ze dan tegen ons en ze genoot als wij de ene na de andere lekkernij in onze mond staken, terwijl mijn moeder afkeurend maar berustend toekeek. Mijn Poolse oma, Stanislava Valerie Lamparski, wat heerlijk vonden wij het als kind om die naam over onze tong te laten rollen en haar over vroeger te horen vertellen. Haar gebrekkige Nederlands klonk grappig en aandoenlijk tegelijk. Wij hoorden het niet eens meer. Ondanks twee wereldoorlogen, haar vlucht uit Polen, het verlies van familieleden, haar ontreddering in Duitsland, was zij onze rots in de branding. De Mater Familias bij wie je altijd terecht kon en die al onze geheimen op haar laatste reis meenam. Een reis die ze op haar 93ste overigens zelf verkoos. "Ich heb alles mitgemacht, jetzt ist schluss". Terwijl wij met afgetrokken bekkies stonden en ons realiseerden dat dit afscheid met een hoofdletter was, ging oma met een schaaltje zoutjes rond en vroeg of iedereen nog wijn had zodat we konden proosten. Ze regisseerde haar leven tot het eind.
 "Prosit, nicht traurig sein, wir sehen uns wieder..."

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten