zondag 13 oktober 2013

Kool van Heerenstraat 26



De voordeur staat op een kier. In de smalle gang heerst ordentelijkheid: de zomerjassen hangen keurig aan de kapstok, opa's zomerpetten fier erboven, het trapliftje in ruste. In de keuken op het aanrecht pruttelt hoorbaar een stukje vlees op een eenpits kookplaatje en verspreidt een heerlijke geur, een vaatdoetje hangt netjes over de kraan en de aardappels voor vanavond zie ik geschild in een pannetje water. "Oh, ik dacht al dat ik wat hoorde, ik zet gauw een kopje bij, oma is binnen." In de kamer, weggedoken in haar fauteuil, een grote skibril voor driekwart over haar gezicht, zit oma. Haar witte armen met de zichtbaar blauwe aderen liggen rusteloos op de leuningen. "Ik hoor het al, het is Annet", fluistert ze. "Ik vind er niks meer aan, ik heb zo'n last van het licht" gaat ze verder. Ik kus haar en hou haar even vast. Opa komt binnen, de kopjes op het dienblad rammelen vervaarlijk, hij zet ze zwijgzaam neer. In het trommeltje dat hij me voorhoudt schudden de koekjes. "Maar mama ze komen toch binnenkort een betere loep brengen, dan kun je weer handwerken en misschien wel weer boekje puzzelen", zegt hij troostend. Met zijn bleke hand raakt hij even haar arm aan en ik voel de liefde stromen als mijn blik valt op de trouwring die na 60 jaar dragen dun en versleten is en is opgegaan in de huid van de ringvinger...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten