zondag 23 maart 2014
Jan en Wil, een paar apart (2014)
"Zusje wat is je hand dik, laat eens kijken?"
Tante Wil die net met gebogen rug een drietal kopjes thee op tafel heeft gezet en met veel moeite op onze schoteltjes een traktatie van de banketbakker heeft geschoven, ploft na alle inspanning zuchtend in haar stoel. Ze steekt met tegenzin haar opgezette klauwtje uit en laat haar broer er een blik op werpen. "Je moet naar de reumatoloog, en niet zo eigenwijs doen" zegt hij. "Dat moet jij zeggen", mompelt ze voor zich uit.
Mijn vader en tante Wil, broer en zus, twee Gorters van de bovenste plank. Ze zijn ondertussen respectievelijk bijna 84 en 88 jaar, bellen elkaar regelmatig, maar zien elkaar te weinig.
Mijn vader heeft daarom deze dag geregeld dat we met zijn drietjes nog voor haar verjaardag gaan dikkedakken bij de Japanner in Haren. Ik chauffeer en hannes een stokje mee. Als we vanuit tante Wil haar woning naar de auto lopen trekt ze zijn wollen vestjas van achter naar beneden. "Zo, dat zat wat raar", zegt ze terwijl ze zo krom als een hoepel verder krukkelt en en passant haar gevallen tasje uit het grint plukt. Als ze voor het achterportier gaat staan, zegt mijn vader "Nee Wil, jij gaat voor zitten" en hij trekt de deur open, helpt haar liefdevol in de stoel en bukt zich voorover om haar gordel vast te klikken. Door zijn evenwichtsstoornis raakt hij uit balans en moet zich krampachtig aan het portier vastgrijpen. "Jan, dat kan ik heus zelf wel", bromt de grijze dame licht geïrriteerd, meteen gevolgd door "let jij nou maar op dat je niet valt" en "waar is je stok?". Als ik de auto heb geparkeerd hangt mijn vader aan mijn arm en leunt aan de andere kant op zijn stok. Tante Wil die erop staat zelf te lopen hampelt een meter achter ons aan en houdt met beide handen haar rug vast. "Wil, waar blijf je nou?", roept hij zich half omdraaiend. "Waarom loop je zo raar, wat is er met je rug, ga 'ns naar de dokter en doe niet zo eigenwijs". Met de hakketakkende tachtigers respectievelijk naast en achter me bereik ik na een voetje-voor-voetje circuit de Japanner. Als er moet worden gekozen tussen de bank of de stoel willen ze voor elkaar het beste, met als gevolg dat het tijden duurt eer dat we zitten. Maar als het glas eenmaal is geheven en de eerste gang op tafel staat komen de gemoederen tot bedaren. We genieten van het eten en broer en zus vertellen mij van hun gezamenlijke verleden, over hun opa's en oma's, hun ouders, de angstige momenten in de oorlog, en gaandeweg ontvouwt zich een stuk onbekende familiegeschiedenis voor mij. Ze vullen elkaar aan, verbeteren elkaar, lachen weer om gekkigheid van toen en ik zie in hun fletsblauwe ogen de dankbare blik van herkenning "ja zo was het".
Als we terugkreupelen naar de auto laat mijn vader mijn arm los, wendt zich tot zijn zuster en zegt bezorgd "Wil, doe je jas nou toch dicht, zo vat je kou", waarop Wil haar schouders ophaalt en voortstrompelt.
Broer en zus, ik kan een boek over ze schrijven.....
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten