Berkenlaan, jaren 60-70.
Caesar lag altijd op zijn vaste plekje, in de grote mand in de schuur, onder zo'n beetje 4 fietsen die met hun voorwiel aan haken tegen het plafond hingen. Caesar, de lassiehond van familie Vos, de hond van Carla, Tineke, Johnny en Marian, maar bovenal de hond die mevrouw Vos waarschuwde als de bel ging, die blafte en zichtbaar voor het raam ging staan als de melkboer kwam, die mijn komst aankondigde als ik wilde spelen. Mevrouw Vos was namelijk doof, maar communiceerde met haar man en vier kinderen op een bewonderenswaardige manier. Haar ontging weinig. Ze kon liplezen als de beste en de kinderen, en ook ik als vriendinnetje, wisten niet beter dan dat we alle woorden overdreven met onze mond moesten vormen en altijd moesten zorgen dat we tegenover haar stonden als we haar iets wilden zeggen. Op een gegeven moment vergat ik gewoon dat ze doof was.
Ik was graag en vaak bij de familie Vos. Carla, Tineke en ik scheelden niet veel in leeftijd. We zaten op verschillende scholen in Haren, zij op een christelijke en ik op een openbare. Maar elke dag als ik thuis kwam en bij mijn moeder een kopje thee had gedronken, liep ik bij hun achterom, ging voor het raam staan en vroeg of ze wilden spelen. Vaak deden we dat buiten met andere kinderen uit de buurt, overlopertje, boompje verwisselen, spelen bij de berg op het sportveld of elastiek twisten tussen de witte paaltjes. Andere keren bleven we binnen, zaten op kussens op de grond en keken op woensdagmiddag met een glas ranja in de hand ademloos naar de televisie. Ook weet ik nog goed dat we 's winters met de lichten uit, als hun ouders er niet waren, vaak spookje speelden en ons dan een ongeluk schrokken als in het doodstille huis vlak naast je iemand opeens uit een kast kwam zetten en "boeh!" riep. Een ander binnenspel was elkaar 's avonds in het pikkedonker zulke enge verhalen vertellen dat we op het stapelbed zaten te rillen van angst en ik niet meer naar huis durfde. En wat te denken van het donkere kolenhok, de hoge houten schommel, de moestuintjes van de kinderen helemaal achter in de tuin, de lichtblauwe kever van hun vader.
Toen ze naar een royalere woning verhuisden aan de Zwanebloemweg in Tuindorp, ging dat met een grote open kar achter een trekker terwijl wij pontificaal met zijn allen tussen de huisraad zaten. Zo hobbelden we naar de nieuwe locatie.
Ik ben nog lang elke vrijdagmiddag op de fiets naar ze toe gegaan omdat ik ze moeilijk kon loslaten en het sinds hun vertrek nooit meer hetzelfde was in de Berkenlaan....
Ik heb jaren lang naast hun gewoond als buurjongen heel aardige en leuke mensen : )
BeantwoordenVerwijderenLeuk dat je op dit verhaal reageert Harry. Lijkt allemaal zo kort geleden.
VerwijderenOntdek nu de blog...ik heb destijds bij Carla in de klas gezeten op de Hervormde school. Leuk die herinneringen aan Haren...
BeantwoordenVerwijderen