zaterdag 12 april 2014

In de bungalowtent ... (Italie 2007)



"Wedden dat mama morgen weer 'haar dagje' wil inlassen?"
Sanne hangt met een Sudoku boekje in een luie stoel voor de gehuurde bungalowtent op de camping in Zuid Italië en kijkt verveeld om zich heen. Niels en Lucinde zijn aan het badmintonnen en hebben het net gepresteerd hun pluimpje (het zal ook niet) vakkundig in een van de vele naaldbomen te trimmen. Ik ben aan het redderen in de tent waar je je kont niet kunt keren.  "Wat had ik nou gezegd, ga op het weggetje met die rackets, hier kon je op wachten!", roep ik van onder het tentdoek. lk wil de tent uitlopen maar strompel onderweg over een hele lading schoenen die naast een overhoop gehaalde tas staan. In mijn 'bijna' val grijp ik me vast aan het rode keukenrekje dat met de hele wankele zooi erop omkukelt en een lading, bestaande uit open flesjes plakkerige zonnebrandcrème, mierenlokdoosjes, een boterhambordje waar weliswaar het broodje vanaf gegeten is maar die nog vol ligt met in de zon gesmolten hagelslag en nog veel meer ellendige meuk over mij uitstort. "Fijn!, van wie zijn die schoenen!?", pers ik uit mijn longen terwijl ik me overeind kreun, over mijn pijnlijke heup wrijf, de puinhoop om me heen in ogenschouw neem en een venijnige blik richting mijn bloedjes werp. Ze kijken me alledrie schaapachtig aan. "Mama, wil je onze shuttle even uit de boom halen?", vraagt Niels om de ijzige stilte op onze paar vierkante meter kampeerterrein te vullen. Ik barst bijkans uit mijn vel. "Nee, nu even niet Niels!" bijt ik hem toe, terwijl mijn heup steeds meer begint te tintelen. Ik kijk naar de meiden, de een is opeens overdreven druk aan het sudokuen en de ander kijkt schuldig naar de tussen de takken hangende shuttle in de hoop dat ie eruit waait. "Ik weet het goed gemaakt, jullie gaan die bende hier nu opruimen, ik hannes die shuttle uit de boom en morgen gaan we een uitje doen, punt!". Tergend langzaam komen ze in beweging, grutten zwijgend de tent weer in orde en smeren hem even later gedrieën als een haas naar het meer.
De volgende dag heb ik een leuk tochtje op het oog. Mijn navigatieapparaat is ingesteld en ik vertrouw erop dat we nu eindelijk eens onze bestemming bereiken. Na een kwartier worden we naar een steil bergweggetje geleid. Ik doe net of het bij de route hoort, maar krijg het spaans benauwd als ik zie dat de weg smaller en smaller wordt en bijna rechtomhoog gaat. Op de achterbank kijken mijn bloedjes gniffelend om zich heen. "Goh, mama mooi uitzicht, zeker een heel bijzonder marktje". Opeens zegt Niels die voor zit "mama er komt een auto van de andere kant, waar moeten we nou heen?". Ik schrik me een ongeluk en laat me na wat intimiderende gebaren van de tegenligger achteruit rollen in de hoop dat mijn handrem mij gaat redden en ik een uitsparing kan vinden om mijn auto in te draaien zodat we elkaar kunnen passeren. De achterbank is doodstil en ook Niels verroert geen vin. Zelden ben ik zo bang geweest want ik rol steeds harder achteruit Uiteindelijk zie ik een minuscuul strookje naast een diepe kloof en buig er zwetend achteruitrijdend naar af. 
Als we ons allemaal hebben herpakt volgen we het navigatiesysteem en komen op een marktplein aan. "En waar is nou die markt?" roept Lucinde bekaf van alle spanning. We kijken spiedend om ons heen. "Nee he, dat geloof je toch niet...!", Sanne zijgt ter aarde en wijst met haar hand. We draaien ons hoofd om en zien in de schaduw op een hoekje van het plein een krakkemikkig tafeltje staan met twee meloenen en drie appels, en een rimpelig mannetje met 1 tand......      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten