vrijdag 14 februari 2014

Terhorne 2008 : Onheilstijding .....



Terhorne 2008.
"De camping gaat weg, er komen huisjes!". 
Het gonst over de camping, iedereen heeft het erover. Bij de pingpongtafel rennen kinderen met batjes rond, het balletje danst frivool over de tafel, de schommels en de wipkippen zijn bezet, vrolijke toetjes alom, gelach en geschater. Zij hebben gelukkig geen weet van de grote verandering die op handen is. 
De vaste club kampeerders klit roezemoezerig bij elkaar. Op het verharde paadje staan vaders met toilettassen onder hun arm het nieuws met elkaar te delen. Hun stemmen slaan over van ongeloof en verslagenheid, maar tegelijkertijd van vechtlust. Ze brainstormen al over een eventuele escape voor de campingbewoners: "we gaan 't aanvechten!"
In het praathuis van Mieke hangen ze er met hun benen uit, hier hebben de vrouwen en grotere kinderen zich verzameld.  De sherry en de frisdrank vloeien rijkelijk, af en toe wordt er na de zoveelste hilarische anekdote uit de gezamenlijke geschiedenis een traantje weggepinkt. 
"Hoe moet dat nu verder met deze bijzondere gemeenschap, wie heeft het lef ze uit elkaar te halen?" 40 jaar of langer delen ze al lief en leed, drie generaties op rij zijn thuis in Terhorne, op deze kleine kneuterige familiecamping in de kom van het dorp dat begin jaren 70 slechts vier honderd zielen telde en inmiddels is overspoeld door projectontwikkelaars, die het ene na het andere huisjespark uit de grond stampen. Waar vroeger de weilanden tot aan de einder reikten, stuit het oog nu op woonwijk na woonwijk. Ons authentieke Terhorne is verworden tot een ordinaire eenheidsworst, kleinschalige recreatie wordt stelselmatig onder de voet gelopen door het grote geld. Niemand van de vaste kampeerders kan zich een leven voorstellen zonder dit gekke, eigenwijze, door en door bekende cluppie. De ouderen laten 's avonds voor de televisie soms stilletjes een onverwacht traantje, herinneringen drijven boven, zoveel meegemaakt, zoveel gedeeld. 
"Als ik nu ophoud met kamperen, kom ik nooit meer in een caravan, dan is het echt voorbij", is wat je onder de ouderen hoort. De oudste generatie zijn de zeventigers en enkele tachtigers, deze groep is al een stuk uitgedund. Ook het afscheid droegen we samen. Ze halen water met een can op een karretje, lopen wat moeilijk, zoeken soms steun bij een stok, maar ze zijn hier altijd heerlijk buiten, genieten van de zon, de kwinkslagen over en weer, een kaartje leggen, een borreltje, hun ogen twinkelen nog. Vanaf 2008 gaat het langzaam bergafwaarts met de camping, het terrein wordt een gatenkaas. Er ontstaan overal lege plekken. Sommige vaste kampeerders kiezen verslagen eieren voor hun geld en vertrekken, anderen kunnen de druk niet langer aan en gaan met een zwaar hart elders hun geluk beproeven. 
Op een avond zit ik met de kinderen in de caravan te eten, ze hebben zoals altijd heerlijk gepingpongd, gezwommen, en lol gemaakt, hun wangen zijn nog rood en hun ogen stralen. Natuurlijk hebben ze meegekregen wat er speelt. Opeens legt Lucinde haar vork neer en kijkt me aan zoals alleen kinderen dat kunnen. "Mama, wij gaan niet weg he?" 
Ik kijk haar meewarig aan en hoop diep in mijn hart dat we het nog een tijdje kunnen rekken.
"Nee schat, wij doen het licht uit..." 
Partir c'est mourir un peu.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten