zaterdag 15 maart 2014
Op handen gedragen (1959 - 2014)
"Wil je even naar mijn handen kijken, ik kan mijn vingers haast niet meer bewegen".
Mijn vader zit in de grote leren fauteuil waarin ik hem kan uittekenen. Om hem heen de souvenirs van zijn vele bootreizen, de schildpadschilden aan het plafond, de zeldzame schelpen in de grote vitrinekast, de Indiase sculpturen op de vensterbank. De televisie en laptop kleuren zijn dag. Dit is zijn wereld.
Op zijn geblokte overhemd zit daar waar zijn buik opbolt een vlek. "Pap, je moet even een schoon shirt aandoen, je hebt chocola gemorst", zeg ik terwijl mijn jas uit doe en op de bank ga zitten. Op de tafel met het marmeren blad staat een glas water, een bakje met medicijnen en een kommetje kokindjes. "Hier, vang!" mompelt ie opeens met ingeklapte mond en hij gooit twee dropjes naar me toe, waarvan 1 achter de bank belandt. Terwijl ik de andere in mijn mond steek kijk ik hem aan. "Wanneer krijg je nou die nieuwe tanden eigenlijk, je bent slecht verstaanbaar" zeg ik en ik voel dat er een stukje drop aan mijn kies vastplakt. Terwijl ik met mijn tong het kleefstukje wegdruk gaat mijn vader op het puntje van zijn stoel zitten. "Kijk nou eerst eens hier even naar" moppert ie en hij steekt zijn handen naar voren. Ik sta op en laat zijn brede handen met de dikke vingers in die van mij rusten.
Het lijkt nog maar zo kort geleden dat we samen gras maaiden aan de Berkenlaan. Twee grote en twee kleine handen op de duwstang van de handmaaier, dezelfde handen die mij in de jaren 70 hoffelijk leidden over menige dansvloer tijdens een tango, een quickstep, of een Engelse wals. Als er kon worden gedanst lieten wij onze tafelgasten alleen en zwierden eindeloos over de dansvloer, vader en dochter, een paar apart. En hoe vaak hebben we tijdens een zeilwedstrijd niet samen aan de fokkeschoot gehesen toen ik nog niet de kracht had om de fok strak te trekken in het kruisrak.
Ik bekijk zijn handen en druk wat links en rechts. "Doet dit pijn?" vraag ik. Maar ik zie het al aan zijn gezicht. "We moeten de reumatoloog maar bellen", zegt ie. "Oh ja en mijn tanden krijg ik volgende week, das dan mooi op tijd want dan hebben we dat etentje", lacht ie met een scheef bekkie.
Hoe broos het leven wordt als met het verstrijken van de jaren de vergankelijkheid een gezicht gaat krijgen.
Rollen worden omgedraaid, kinderen gaan zorgen, en zij die onze ouders zijn dragen wij op handen, zoals zij ons op handen droegen....
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten