woensdag 7 mei 2014
"Zullen we...?" (1978 - 2014)
"Dansles, het hoort bij de opvoeding".
Ik hoor het mijn vader nog tegen mijn moeder zeggen in de jaren 70. We zaten met zijn drietjes in de kamer van het huis aan de Berkenlaan, mijn vader achter de krant, mijn moeder bladerend in een Libelle en ik sokkenwarmend aan de bronskleurige gaskachel met de kleine smalle raampjes en het wakkerende vlammetje, gekleed in de afgedankte slobbertrui van mijn oom en met eigengemaakte bloemetjesborduursels op de zakken van mijn Levi's spijkerbroek.
Ik was een 'ban de bom' puber, gek op de protestsongs van Leonard Cohen, ik zong en mijmerde mee met het kwetsbare 'Verdronken Vlinder' van Boudewijn de Groot, kende alle songteksten van The Beatles uit mijn hoofd en dichtte tot de zon opkwam. Een puber met een pukkeltas die was volgekalkt met populaire kreten uit die tijd zoals 'make love, no war', een Reyam schoolagenda die stijf stond van plaatjes die ik uit de 'Popfoto' knipte en opsmukte met gedroogde bloemen die ik zorgvuldig had geplet tussen velletjes keukenpapier en onder de dikke boeken van mijn encyclopedie.
Bij het beeld uit die tijd hoorde in mijn geval naast de pianoles onmiskenbaar de dansles. In Groningen kon je destijds kiezen uit drie dansscholen, Lesterhuis, Bus of Gretel van Bruggen. Ik trad, tot grote vreugde van met name mijn vader die er in zijn tijd dansassistent was geweest, in de voetsporen van mijn ouders en ging naar 'Gretel'. De zenuwen die ik me de eerste keren door de keel gierden kan ik zo weer oproepen. Daar stond je dan in een lange rij met je rug tegen die immense wandspiegel in het pand aan het A-Kerkhof in Groningen, de jongens links, de meisjes rechts. Ik voelde me als recalcitrant spijkerbroeken-puber-meisje al doodongelukkig in een rok, laat staan met heuse panty's en dansschoenen met strakke riempjes. En dan die jongens! De enige jongens die ik tot die tijd kende waren mijn zeilvrienden in Terhorne en wat ondefinieerbare klasgenoten waar ik het liefst ver bij uit de buurt bleef. Nu lag ik wekelijks onwennig in de armen van menig onzekere slungelige jongeman met zweethandjes en teveel aftershave. Na het eerste standaard gestuntel kreeg ik tot mijn eigen verbazing al snel de smaak te pakken, ik wende aan het dragen van rokken en dansschoenen en oefende de geleerde pasjes thuis met mijn vader op grammofoonmuziek. Mijn eerste lange baljurk met het strakke lijfje en de verse bloemcorsage die ik droeg tijdens een bal in Huize Maas kan ik nog uittekenen. Gaandeweg ging ik aan ballroom en Latin medal tests meedoen en had na een tijd alle haalbare speldjes vergaard.
Naast zeilen is dansen altijd een grote passie van me gebleven en als ik bij mijn vader ben en hij heeft oude muziek opstaan dan zie ik zijn twinkelende ogen vragen :"zullen we?"
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten