maandag 31 maart 2014

Mijn 'Sentimental Journey' (Haren 2014)



"Mijn ouders zijn 83 en 87 en ze wonen nog steeds in hetzelfde huis." 
Vanaf dat moment begon het bij mij te borrelen, beelden van de Berkenlaan vulden mijn gedachten. De familie Vos bij wie ik als kind dagelijks over de vloer kwam, regelmatig een vorkje meeprikte aan de gastvrije eettafel speelde sindsdien prominent door mijn hoofd. Hoe vaak vouwde ik in die jaren onhandig mijn handen en bad ik met hen voor het eten, hoeveel verhalen uit de bijbel luisterde ik vroeger ademloos aan. 
Vorige week besloot ik niet langer te aarzelen, mijn hart te volgen en de reis naar mijn verleden te ondernemen. 
Als ik in Haren bij de spoorwegovergang richting Oosterhaar ben, zie ik mezelf weer staan, ruim veertig jaar geleden, fiets aan de hand, geduldig wachtend tot de trein voorbij was geraasd om, zodra de spoorbomen opengingen en het licht was gedoofd, door te rijden naar de Zwanebloemweg, waar Carla en Tineke met hun ouders en broertje en zusje woonden sinds ze uit 'onze' Berkenlaan waren verhuisd. Het viel mij destijds zwaar mijn vaste speelkameraadjes met wie ik zoveel jaar was opgetrokken en die mij van haver tot gort kenden los te laten en ik fietste daarom na hun verhuizing gewoontegetrouw elke vrijdagmiddag naar het nieuwe huis om voor een paar uurtjes weer vertrouwd te kletsen en lol te maken.
Zwanebloemweg 2, ik rij er anno 2014 zo weer naar toe. Vanuit mijn geparkeerde auto voor de deur kan ik de twee gestalten in de woonkamer zien zitten. "Gelukkig, ze zijn thuis" denk ik. Als ik aanbel hoor ik beweging in de woonkamer en even later doet meneer Vos open. Hij heeft een sok in zijn ene hand en houdt met de andere de deur vast, hij kijkt me vragend aan. "Dag meneer Vos", zeg ik overmand door een gevoel van melancholie terwijl het bosje tulpen dat ik wat onhandig in mijn handen houd met mijn woorden meetrilt. Zijn blik neemt mij bedachtzaam op maar de herkenning blijft uit. "Ik ben Annet" zeg ik tegen de man in de deuropening die ik na al die jaren nog zou kunnen uittekenen. Na het noemen van mijn naam klaart het gezicht op en gebaart ie me naar binnen met een "ja Annet, nu zie ik het, van de foto in de krant." In de woonkamer waar zoveel mij doet herinneren aan vroeger, het schilderij met het zigeunerjongetje, de grote Friese staartklok, zit mevrouw Vos op haar stoel voor het raam. Ook zij is niets veranderd en gelijkt op het beeld dat ik heb bewaard in mijn hart. Als vanzelf ga ik langzamer spreken en vorm mijn woorden overdreven met mijn lippen zoals ik dat destijds deed als ik haar iets wilde vragen, want mevrouw Vos is doof. "Soms heb ik wat extra zuurstof nodig", zegt ze en ze brengt een slangetje naar haar neus. Vervolgens met een glimlach, "vooral als ik wat opgewonden ben." Als meneer Vos bij de koffie een koekje heeft gepresenteerd en de sok is aangedaan raken we geanimeerd aan de praat en vallen veertig jaar in een klap weg. We nemen onze wederzijdse levens door, hebben het vol trots over onze kinderen, kleinkinderen, we lachen en herinneren, halen anekdotes aan en staan stil bij hen die er niet meer zijn.
Als ik twee uur later afscheid van ze neem en beiden voor het eerst van mijn leven omarm en kus voelt dat warm en vertrouwd en ben ik heel blij dat ik die dag mijn hart heb gevolgd. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten