dinsdag 4 februari 2014
Grindelwald 1980, een skiles om nooit te vergeten ......
Grindelwald, Zwitserland 1980.
"Ja is goed, ik pak mijn spullen in en kom morgen naar jullie toe!"
Ik leg de hoorn neer en ren jubelend het inpandige telefoonhokje uit op de begane grond van het studentenhuis in Zurich, glij op mijn pantoffels de propere hal door en neem op de geboende houten trap met gevaar voor eigen leven sprongen van twee treden tegelijk. Ik kan mijn lol niet op.
De familie Leusink is met kinderen en aanhang weer neergestreken op hun vaste camping in Grindelwald en oom Jan heeft beloofd me dit weekend te leren skiën. Als ik mijn rugzak heb gepakt ga ik onder in de kelder mijn skies uit het rek halen en prop de skischoenen met veel moeite in een andere tas. De volgende morgen daal ik met mijn pakkelarie de vele trappen af naar het Hauptbahnhof en wurm me bonkend en stotend in een coupe. In Grindelwald volgt een warm en hilarisch onthaal door de welkomstdelegatie en even later zit ik mannetje aan mannetje knus en behaaglijk tussen het bekende bonte gezelschap aan een glaasje kruidenbitter. Het is de bedoeling dat we de volgende morgen bijtijds naar boven gaan voor de skiles van oom Jan maar na het korte nachtje, de schorre keel van het zingen en wat spierpijn vanwege een rare slaaphouding gaan we relatief laat de berg op. "Jan, zorg dat je op tijd bij de laatste lift bent" roept tante An ons nog na. "Om half vier gaan ze dicht en dan komt de nevel opzetten en zie je niks meer". Oom Jan en ik gaan op weg, hij leert me de daarop volgende uren de grondbeginselen van het skiën, ik volg hem in de bewegingen die hij maakt, ik zwenk met rode konen achter hem aan en neem de skihouding over die hij me voordoet. Als hij op een gegeven moment op zijn horloge kijkt is het over vieren, een eerste lichte paniek slaat toe. We zijn de tijd compleet vergeten. Alle liften zijn al gesloten, het begint inmiddels te schemeren en er is geen kip meer op de piste. "Ga maar achterop op je skies zitten", adviseert hij. Maar dan suis ik als een gek recht naar beneden, dus ik laat me al vrij snel opzij vallen. We besluiten onze skies na verloop van tijd uit te doen en verder naar beneden te lopen. Dan valt de duisternis in, kan ook oom Jan zich niet meer oriënteren en vinden we het geen van beiden meer leuk. We ploeteren zij aan zij richting de lichtjes van het dorp, god zegene de greep. Als wij uiteindelijk dodelijk vermoeid en met pijn aan alles wat maar beenspier is het dal bereiken en de caravan in strompelen, schreeuwt binnen iedereen door elkaar.
Tante An haar stemgeluid heeft net even wat meer volume.
"We hebben jullie als vermist opgegeven, ze zijn met honden en fakkels naar boven om jullie te zoeken!!"
We hebben het er nog vaak over gehad, mijn eerste skiles........
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten