woensdag 11 december 2013
Mijn Pietsje
"Hallo", na de klik van het opnemen hoor ik een zachte, weifelende, bijna onverstaanbare stem aan de andere kant van de lijn. "Joehoe, meneer de Wit, met Annet, heeft u een spook gezien of zo, u praat zo zacht". "Even wat gas geven", vervolg ik. Aan de andere kant merk ik herkenning. "Ha Annet, je komt toch wel he, 't is morgen woensdag", zijn stem wint aan kracht en klinkt opeens helder en duidelijk. "Tuurlijk meneer de Wit, beloofd is beloofd, maar het is zulk pokkenweer, dus ik had gedacht dat we maar gewoon binnen moeten blijven, dan gaan we een spelletje doen". Ik hoor iets van teleurstelling in zijn stem, maar hij herpakt zich. "Is goed hoor, hoe laat kom je?" vraagt ie. "Vaste tijd, 1 uur, doet 't knappe pak maar aan", grap ik.
Rond kwart voor 1 parkeer ik mijn auto op het terrein en ren door de striemende regen de hoofdingang in. Achter mij aan flappert een plastic tas met het oude Mens-erger-je-niet spel uit mijn jeugd. Ik heb thuis nog even gecheckt, alle pionnetjes zitten erin en in de rand liggen 2 dobbelstenen. Bij het winkeltje in de hal koop ik een pak koekjes en loop vervolgens door het gangenstelsel naar de lift. Eenmaal op de eerste verdieping geland loop ik naar zijn afdeling en klop aan bij kamer 20. "Ja daar ben je, doe maar open", klinkt het uit de kamer. Ik zwaai de deur naar binnen en zie hem zitten op zijn vaste plek, de pluche fauteuil naast de hoge tafel met daarop het kleine ouderwetse koektrommeltje dat ik hem een jaar geleden heb gegeven en waar ik elke week een pak koekjes in leeg kiep. "Vang!", zeg ik, en ik gooi de koekjes met een boog in zijn richting. "Je bent een monster!" lacht ie terwijl ie de koekjes uit de lucht plukt en gauw even kijkt wat voor soort het is. "Kom, we gaan koffie halen, pak uw limousine maar vast" zeg ik terwijl ik mijn jas op een stoel hang. Ik duw de rollator naar hem toe en even later schuifelen we samen over de gang. Eenmaal terug op zijn kamer maak ik het pak koekjes open en leg twee roomboterwafels voor hem neer "dit zijn de eerste en de tweede ronde, meneer de Wit ". Als ik het Mens-erger-je-niet bord heb uitgeklapt, staat ie op en diept onverwacht een versleten leren portemonnee op uit zijn achterzak. Hij vouwt hem open en haalt er voorzichtig een vergeeld en zwaar gekreukt pasfotootje uit. "Annet, dat wou ik je nog laten zien, dit is mijn Pietsje, als jong meisje, ik draag haar altijd bij me".
Zijn stem breekt even en zijn lip trilt, het gemis krijgt opeens een gezicht......
.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten