Het is 09.00 uur in Heerenveen en 'huisje weltevree' is al een tijdje in vol bedrijf.
Kleine James ligt te kraaien in de box.
Nadat hij vorige week dinsdagavond, na kort overleg, "mama, ergens tussen Heerenveen en Haarlem", uiteindelijk op de parkeerplaats van Mac Donalds in Lelystad, met zijn hele hebben en houwen voor een paar daagjes aan mijn zorg werd toevertrouwd, "mama dan kan ik mijn scriptie afronden", is de knop hier thuis weer omgezet en zitten we met zijn drietjes in de inmiddels bekende babymodus.
Deze dag wil ik een onverwacht bezoekje brengen aan mijn moeder in Groningen.
Terwijl mijn zeven maanden oude kleinzoon alle speeltjes met een zwaai uit de box jonast, vul ik een tas met luiers, doekjes, flesje, hapje, eierkoeken, lange vingers, speelgoed en slabbetjes. Ik denk terug aan vroeger, toen ik als moeder van mijn eerste kindje op ons flatje in Amsterdam Zuidoost aan het redderen was en het valt me op dat ik de oude automatismen moeiteloos weer oppak. Een moeder blijft een moeder en de stap naar 'oma' is miniem.
Als ik met veel kunst- en vliegwerk het onderstel van de moderne kinderwagen dan eindelijk in de achterbak van mijn auto heb gedrukt, en James al trappelend in de maxi cosi klem heb gezet in de achterbankgordel rijd ik met het zweet in mijn nek de oprit af. Bij de eerste de beste bocht ligt James al zoet te slapen en geef ik gauw nog even een zachte aai over zijn mollige handje.
Ja hoor, heb ik weer, na 40 minuten, op het Julianaplein voor Groningen beland ik in een joekel van een file die muurvast staat. Wat blijkt, de stoplichten doen het niet meer en een paar in de haast opgetrommelde agenten met gele hesjes doen tevergeefs een verwoede poging de enorme verkeersstroom te bedwingen.
Schuin achter mij in de auto begint James wakker te worden en geluid te produceren. Ook ruik ik een vieze broek. Tot overmaat van ramp gaat er op mijn dashboard een rood lampje branden en klinkt er een alarmgeluidje. 1 blik zegt mij genoeg. Mijn motor is oververhit en het wijzertje slaat ver boven het rode vlakje uit. James op de achterbank zet inmiddels een enorme keel op.
Ik wurm als een soort van slangenmens een speentje op de plek waarvan ik denk dat zijn mondje zit, maar wat ik niet zeker weet omdat ik bij het wegrijden uit Heerenveen het flexibele zonnescherm over hem heb heengetrokken en zijn snuitje daarmee aan mijn gezichtsveld heb onttrokken.
Ik begin het ondertussen aardig warm te krijgen en druk mijn alarmlichten aan. Zodra ik mogelijkerwijs kan rijden ga ik stapvoets naar de eerste de beste afslag. Daar bel ik de wegenwacht die mij adviseert geen meter verder te rijden en die mij in de auto wil laten wachten tot er een mannetje komt.
"Maar ik heb een baby aan boord, die huilt, een vieze broek heeft en een fles moet!" pruttel ik terwijl ik achterstevoren in mijn stoel zit en met 1 hand het zonnescherm los maak zodat James en ik elkaar tenminste in de ogen kunnen kijken. "Ik laat de alarmlichten wel aan en ga met de baby uit de auto en loop wel naar mijn moeder's huis. Dan moet dat mannetje mij maar weer bellen" kreun ik.
Ik haal vlak naast de rijbaan, tussen het drukke fietsverkeer, de kinderwagen uit de klep. Zet hem voor het eerst, godzijdank, in een keer goed in elkaar, gooi alle baby benodigdheden onderin, peuter vervolgens James uit de maxi cosi en zet hem in de wagen, waarna ik een trottoir zoek en koers zet richting mijn moeder's huis. Mijn paarse autootje knipperlichtend achterlatend.
Als ik na een kwartier op de bel druk, staat mijn moeder mij in de deuropening boven aan de trap uiterst verbaasd aan te staren. "Waar kom jij nu vandaan, ben je komen lopen...?
"Mam, dat is een lang verhaal, heb je koffie?"
Annet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten