dinsdag 31 december 2013

Lucinde 15 jaar (31 december 1998)



Zomer 1997.
"We hebben genoeg liefde voor een derde".
Ik neem een slok van mijn wijn en mijmer voor me uit, een intense emotie is in mij op gang gebracht. 
Het is een mooie lome zomeravond, we zitten bij vrienden aan boord in de jachthaven van Joure en kijken wat over het water, ieder verzonken in zijn of haar eigen gedachten.
Het riet golft zachtjes, in de verte snateren een paar eenden, de kroegen krijgen hun eerste klanten, een boot vaart ronkend de haven in.
Op deze perfecte avond, als onze gesprekken aan diepgang winnen, het leven al pratend in al haar kwetsbaarheid en essentie wordt blootgelegd raakt onze diepste kern beroerd. Als we die nacht naar huis rijden delen we zwijgend elkaars gedachten.  
Op 31 december 1998, dertien dagen voor mijn veertigste verjaardag, hield ik je voor het eerst in mijn armen.
"Wens vervuld, wonder gebleven", "kroon op ons gezin" stond er op je geboortekaartje, zo welkom, zo ontzettend welkom.
Voor je naam zocht ik dagenlang naar iets bijzonders en vond uiteindelijk "L.u.c.i.n.d.e", godin van het licht, een mooie symboliek in de donkere decembermaand. Toen nog niet wetende dat we in de jaren erna jouw licht zo hard nodig zouden hebben......
Met liefde en toewijding deed ik na ruim 7 jaar alles over, de doorwaakte nachten, de luiers, de flesjes, de pijntjes. Ik groeide door jou en met jou.
Toen papa wegging was je nog maar drie en moesten we met zijn viertjes noodgedwongen hergroeperen, Niels en Sanne gingen naar school en wij waren eigenlijk altijd met zijn tweetjes. Ik liep je de hele dag te filmen, wilde niks van je missen, speelde, bouwde, slurpte alles op, was onvermoeibaar bezig papa en mama te zijn, ondanks mijn verdriet en mijn zorgen.   
Op het schoolplein was ik 'de oude moeder', maar ik stond er zo trots als een pauw omdat jij bij mij hoorde.
En nu ben je al 15, 'mijn muis', 'mijn kadootje', godin van mijn licht......                  

maandag 30 december 2013

Gribus Milaan 2007


2007
"Ja leuk mama, gaan we dan overnachten in Milaan?" Sanne vangt een flard van een telefoongesprek op, blijft even staan luisteren, en sprint vervolgens gniffelend door naar boven. Mijn moeder aan de andere kant van de lijn staat al jaren doodsangsten uit als ik weer een verre autobestemming laat vallen voor de op handen zijnde zomervakantie. "Moet je nu echt zo ver weg met die kinderen?" De ongerustheid straalt uit haar stem. "Blijf toch gewoon eens in Nederland, ik vind het niet vertrouwd dat je bijna zonder onderbreking zulke einden rijdt met drie kinderen". "Mam niet zo'n paniek, ik hou van autorijden, druk een paar blikjes Red Bull in mijn deur en kan 's nachts lekker doortuffen terwijl de kinderen liggen te slapen". Mijn moeder zucht nog een keer en geeft het dan op.
Mijn bloedjes zijn helemaal opgewonden als ik opper om deze zomervakantie maar eens de contreien van Rome op te zoeken. "Mama, gaan we dan ook ouwe dingen bekijken?", vraagt Lucinde van 9 in wie ik mijn interesse voor geschiedenis herken. "Nee he, we gaan toch geen fossielen, hopen ouwe stenen en aftandse gebouwen bestuderen, ik ken jou!" kreunt Sanne en ploft op de bank. "Nou dat zou voor een Atheneum leerling niet eens zo'n raar idee zijn....", flap ik er uit. Dan volgt er een stiIte. De eerstvolgende reactie komt echter uit onverwachte hoek. "Ik vind alles leuk hoor mama", vleit Niels en lacht van oor tot oor.    
Na een paar jaar opgepropt te hebben gezeten tussen proviand en bagage ritsel ik deze keer een dakkoffer. Zo houden ze op de achterbank genoeg ruimte over om spelletjes te doen, filmpjes te kijken, de benen te strekken en blijft de koelbox met de verse lekkernijen bereikbaar zonder eerst de systematisch ingepakte achterbak te moeten omwroeten met alle ergernis van dien. 
Ik reserveer een hotelletje in Milaan met een kamer voor vier, zodat we na een uitgeruste nacht het laatste gedeelte relaxed kunnen afleggen. "Mama, het is toch niet zo'n hutjemutje kamer he, net als toen die caravan waar je je kont niet kon keren, ik wil wel wat privacy!". Sanne is tijdens de reis al druk bezig met het visualiseren van het hotel en de kamer. "Mens wat maakt dat nu uit, we slapen er alleen maar" zeg ik geïrriteerd terwijl we de stad voor ons zien opdoemen. 
Als we Milaan inrijden heb ik de ogen scheef in het hoofd staan. Om me heen klinkt getoeter, op de achterbank is het ook niet meer gezellig en worden een paar hardhandige porren uitgedeeld. "Mama, hier is het!" roept Sanne opeens. Ik weet niet of ik moet huilen of lachen. 
We staan voor een gribus van een gebouw, scheefgezakt, kapotte ramen en naar buiten flapperende verweerde gordijnen. "Ik ga hier niet in!" gruwelt Sanne. Ik kan nauwelijks nog op mijn benen staan en mompel "kom jongens, naar binnen, ik wil liggen!". Nadat we van de smoezelige receptionist de sleutel hebben gekregen en we schurend met onze bagage langs gebladderde muren op een afgeleefd gangetje komen moet ik me echt vermannen om kamer 12 te ontgrendelen. 
Na een ferme duw blijkt de deur niet verder open te kunnen. Wat een wonder. Vier onfris uitziende bedden staat klem tussen ingang en raam. We wurmen ons naar binnen, ik duik als een zombie op een bed, en mijn bloedjes kennen mij goed genoeg om te weten dat ze nu even niks, noppes, nada moeten zeggen....   

zondag 29 december 2013

Haren, Berkenlaan 39



Haren, jaren 60-70
"Als je op de Nieuwlandsweg rijdt en je komt bij kruidenier Takens, dan moet je de straat ertegenover in, direct links zie je een geel huis, daar woon ik". 
Ik weet nog goed hoe het rook als ik om kwart over twaalf na een ochtend les mijn straat weer in fietste. Heerlijke geuren van gebraden vlees, jus, groenten, en vaak ook een vleugje stoofpeertjes of rabarber kwamen me dan tegemoet, geuren die ik nog steeds associeer met mijn vroege jeugd. In die tijd aten veel mensen warm tussen de middag, daar kon ik soms jaloers op zijn. Bij ons in de keuken stond op het geblokte lichtblauw-gele tafelkleed een bordje klaar met een gesneden boterham met hagelslag of appelstroop en daarnaast een glas melk. Op het fornuis steevast het pannetje met de geschilde aardappelen voor die avond, op de koelkast het kleine transistor radiootje waaruit zachtjes muziek klonk.
In de jaren 70 volgde een rigoureuze verbouwing. Maandenlang zaten we in het gruis, het hout en de specie. De stoep voor het huis stond vol met stenen, de achterpui lag eruit en daarvoor in de plaats kwam een plastic zeil, dat tochtte en klapperde als een gek. Aannemers, metselaars, timmerlui, een niet aflatende stroom van mensen en materialen trok dagelijks aan ons voorbij. Alle spullen van de begane grond werden met man en macht naar boven gesleept en daar tijdelijk opgeslagen. Alleen hink-stap-sprongend over meuk en slalommend om hoog opgestapelde huisraad konden we 's avonds onze bedden bereiken. 
Er was in de chaos niets meer terug te vinden en de enige plek met privacy was het toilet, waar je probeerde zo lang mogelijk te blijven (als je eindelijk aan de beurt was) en waar mijn moeder soms meer dan eens uit pure onmacht een traantje liet.
Tijdens de verbouwing woonden we in de pietepeuterige bijkeuken. Daar maakten we ons huiswerk, daar keken we de tv, daar maakten we ruzie, daar bakten we poffertjes, daar ontvingen we visite. Ik kan me herinneren dat we, vaak op donderdagmiddag, met een hele meute jong en oud als haringen in een ton stonden, zaten, hingen en dat mijn zusje dan op haar gitaar "Het angelus klept in de verte" of "Faria" speelde en wij in dat kleine hokje, ingeklemd tussen fornuis en provisorisch aanrecht, allemaal meezongen en -deinden. Mijn moeder vond altijd wel een plekje om hapjes te maken, Amsterdamse uien rond te laten gaan, glazen bij te vullen en tussentijds gauw nog even een afwasje te doen. 
Later toen de verbouwing achter de rug was en er een heuse bar met open keuken was gerealiseerd bleef de donderdagmiddag-instuif van kracht. Vanaf zo'n beetje half 5 druppelden vrienden en bekenden binnen door de garagedeur, wij wisten niet beter dan dat het op die doordeweekse dag altijd een feestje bij ons thuis was. Tegen etenstijd kwamen ook de kinderen van vrienden aanwaaien, pakten wat drinken, bietsten wat hapjes, en bouwden hun eigen feestje. Wat later op de avond werden de eettafel en de stoelen aan de kant geschoven, het Perzische tapijt opgerold, bemoeide iemand zich met de muziek en werd op de oude geglazuurde plavuizen onder enthousiast geklap en gezang gequickstept, gejived en geswingd.   
Pas later realiseer je je hoe warm en bijzonder het was, met mijn moeder als stralend middelpunt, de ultieme gastvrouw.

               

zaterdag 28 december 2013

Zurich, Terhorne en heimwee



Terhorne, eind jaren 70. "Wij zijn er niet als je thuiskomt," door de krakende lijn hoor ik in de verte de stem van mijn moeder. Ik sta in het piepkleine telefooncelletje in het studentenhuis in Zurich, het is er bedompt en de hoorn van de telefoon voelt plakkerig aan van de bellers voor mij. 
Na een half uur op de eerste verdieping van het twintig kamers tellende huis in de rij te hebben gewacht, omringd door grote bont geverfde kasten en bijna bezweken onder de geur van boenwas, ben ik eindelijk aan de beurt om naar huis te bellen. "Je kunt een taxi vanaf het station nemen, de koelkast is vol en je mag mijn auto gebruiken als je naar Terhorne wil". Mijn moeder heeft overal aan gedacht. De zomervakantie staat voor de deur en ik kan niet wachten om naar Nederland te gaan. Heerlijk twee maanden vakantie, lol maken, zeilen, naar de kroeg, al die dingen doen die ik zo vreselijk heb gemist, al die mensen weer zien wiens levens ik sinds mijn studie in Zwitserland uitsluitend corresponderend volgde. Bij de NBBS aan de Weinbergstrasse boek ik een couchette op de vaste nachttrein die me van Zurich, via Basel, Emmerich, Zwolle zou terugratelen naar huis. Vooral de eerste jaren werkten de vakantiemaanden juli en augustus in Nederland therapeutisch, de knagende heimwee raakte voor even op de achtergrond, de vaak halflege accu werd weer opgeladen en ik genoot volop. 
Die keer liet ik, eenmaal in Groningen, de volle koelkast van mijn moeder links liggen. Ik negeerde mijn rammelende maag, griste de autosleutels van de tafel, gooide mijn onuitgepakte koffer achterin haar auto en koerste linea recta naar Terhorne. Daar bleek bij navraag iedereen al in onze vaste en vermaarde kroeg "de Kajuit" te hangen, dus ik schoof mijn koffer achter de rits van mijn moeders voortent en zocht, nog steeds met lege maag, mijn kornuiten in het uitgaansleven op en binnen de kortste keren en een aantal rondjes later, was het of ik nooit was weggeweest. We haalden verhalen op, we praatten bij, we lachten en we dronken,.... maar aan eten kwam ik niet toe. 
Na het laatste rondje bleken mijn benen niet meer te doen wat mijn hoofd wilde. En mijn mond kon de woorden die ik wilde zeggen niet meer vormen. Ik was 1 grote warboel. Gelukkig was Janny bij me en zij loodste me zo goed en zo kwaad als het ging het dorp door. Ik deed mijn best haar te volgen, haar vast te houden, maar mijn benen hadden duidelijk andere plannen, ik struikelde, zwalkte en omarmde elke boom die ik op mijn ramkoers tegenkwam. In mijn hoofd tolde het. Uiteindelijk bereikten we na een eeuwigheid de camping en sloeg ik mijn armen in een innige omhelzing om een lantaarnpaal. Ik gleed uitgeput en misselijk, als een lappenpop naar beneden en besloot in deze onmogelijke positie dat dit mijn eindpunt was. Janny hielp me de voortent van mijn moeder in en legde me op een matras op de grond. 
Terwijl alles om me heen draaide en ik zo beroerd was als een kraai, dacht ik alleen maar, "ik ben weer thuis". 
                

vrijdag 27 december 2013

IJsbaan Scharlakenhof Haren, jaren 60



"Annet vergeet je kaart niet!" Mijn moeder die in de keuken aan het redderen is, hangt nog gauw even het touwtje om mijn nek met daaraan mijn lidmaatschapskaart van IJsvereniging Scharlakenhof. De kaart met mijn foto bengelt aan een grote veiligheidsspeld. Ze heeft de lange veters van mijn kunstschaatsen al aan elkaar geknoopt en mijn dikke wanten op de glimmende zwarte keukenkachel voorverwarmd. In mijn schaatsen zitten standaard de geitenwollen sokken die mijn oma heeft gebreid en ook de muts met het ronde franje bolletje die ik diep over mijn oren trek en de gestreepte das zijn van oma's hand. Ik pak de warme wanten van de kachel, hang mijn schaatsen om en duik de witte wereld in.
Buiten is het schitterend, de plaksneeuw knispert onder mijn laarzen, mezen en roodborstjes voeren hun sierlijke acrobatiek uit aan de pindastrengen in de voortuin, de inwitte sneeuw doet pijn aan mijn ogen.
Alle buurkinderen zijn vol van de schaatspret. Carla, Tineke, Flip, Jaap Olthof, Meindert, Jaap en Roel, de hele blups staat al te popelen om naar de ijsbaan te gaan. Stuk voor stuk gehuld in duffelse jassen of houtjetouwtjes, Friese doorlopers, kunstschaatsen of noren stoer om de nek en de lidmaatschapskaarten van de ijsvereniging fier op de borst. Zo hobbelt ons Berkenlaan cluppie in ganzenpas naar de plaatselijke ijsbaan naast het Geertsma's Bos. Via de sportvelden die we kennen als onze broekzak snijden we een heel stuk af, we gaan harder lopen als we de muziek horen die door de luidsprekers galmt en het ijsbaan geroezemoes dichterbij komt. Diep in onze zakken brandt een kwartje voor een glaasje hete kwast in de verwarmde houten keet. 
Eenmaal langs de controle rennen we naar de houten banken en ontwarren de veters van onze schaatsen. De geitenwollen sokken komen tevoorschijn, ik trek de veters van mijn kunstschaatsen strak en haak ze telkens kruislings achter de twee verticale rijen ijzeren klemmetjes. Anderen strikken de leren bandjes van hun houtjes. Als iedereen zijn schaatsen onder heeft stappen we voorzichtig op het ijs, even voelen hoe het glijdt. 
Even later zwieren we over de baan, hangen in een lange sleep achter de veegwagen of zitten met rode konen in de verwarmde houten keet met onze handen om een glas hete kwast.......     

donderdag 26 december 2013

Van mama en de trap .......



"Jongens, doe mij een lol en loop de trap niet af met sokken, daar komen ongelukken van!". 
Hoe vaak had ik het mezelf niet horen zeggen. In een huis waar een open houten trap met een bocht voor mij en mijn bloedjes zo'n beetje het meest betreden stukje woning was bleef ik consequent hameren op "pantoffels aan", of "doe dan je sokken uit en loop op blote voeten". Ooit was ik namelijk zelf met Sanne als baby op mijn arm op sokken van een open houten trap gevallen, en je gelooft het of niet, ik had haar tijdens de vlucht de lucht in gegooid. Waarschijnlijk had ik daar een trauma aan overgehouden, wie zal het zeggen.
Dit voorval maakte mij aan de Schans in Heerenveen "de politieagent van de trap". Zelfs als er kinderen kwamen spelen meende ik het nog even te moeten zeggen. In de meeste gevallen waren mijn kinderen mij dan al voor, zo van "mijn moeder wil niet dat je op sokken de trap af loopt", of nog erger "mijn moeder heeft gezegd, als je iemand te spelen krijgt en die loopt toch op sokken de trap af, hoef  ie niet meer te komen". Ik maakte me daarmee niet echt geliefd bij de klasgenootjes van mijn kinderen. Ze keken me bij binnenkomst al angstig aan en vaak zag ik dan al een lipje trillen. Eenmaal boven durfden de spelende kinderen zich niet meer te vertonen en verschenen pas weer als de moeders ze rond 5 uur kwamen halen.  
Zelf liep ik steevast op pantoffels, schoenen, laarzen, blote voeten, behalve die ene keer...
Na een shoprondje in het centrum waren mijn voeten bij thuiskomst verkleumd. Ik vond op mijn slaapkamer nog een paar lekkere dikke skisokken die ik over mijn koude tenen trok. Maar toen ik mijn pantoffels erover aan wilde doen, bleken de sokken te dik. 
Ik besloot voor 1 keer in mijn leven met sokken af te dalen. Toen op dat moment de telefoon ook nog eens ging had ik kunnen weten dat het gruwelijk verkeerd zou gaan. Ik neem de eerste tree naar beneden en zet mijn andere besokte voet op de volgende tree. Ergens miste de ene voet de lang daarvoor aangebrachte rubberen strip en gleed naar voren. Tja, andere voet volgt, lichaam erachter aan en zo hupste ik op mijn gat driekwart van de trap af. In mijn vlucht had ik blijkbaar een greep gedaan naar een tweetal op een randje hoog boven de trap neergezette blaasinstrumenten die gevaarlijk waren gaan wiebelen en waarvan ik bij landing op de onderste tree de klarinet in mijn nek kreeg. Au! 
Terwijl ik dizzy onderaan de trap zat, de klarinet weg had gezet en mijn pijnlijke nek aan het betasten was, bleek ook de jachthoorn door mijn val aan het wankelen te zijn gebracht en het instrument landde inclusief gouden touwdraperie met een holle knal midden op mijn achterhoofd. 
Ik zat blauw en beurs als een zielig vogeltje onder aan de trap, pijn in al mijn ledematen, niet in staat om ook maar iets te bewegen. Sanne schuifelde geschrokken naar me toe en zei dat ze de dokter ging bellen.
Opeens gaat Niels zijn deur open, hij blijft boven aan de trap staan en kijkt naar mijn gebogen gedaante onder zich.
"Mama wat doe jij nou, maak niet zo'n kabaal!" Hij kijkt nog eens goed en zegt dan "dat komt ervan als je sokken aan hebt op de trap", en hij gaat terug naar zijn kamer en slaat de deur achter zich dicht.....
  
             
   

woensdag 25 december 2013

Terhorne, waterballet...


Terhorne 2004
"Jongens kijk eens naar buiten, dat wordt waden!" 
Het praathuis van Mieke barst bijkans uit zijn voegen, er wordt al uren gekakeld, gedronken, gegeten en gelachen. De rondzit en de dinette in haar gemoedelijke Tabbert caravan zijn tot de laatste plek bezet en uit de voortent, die bezaaid ligt met zeiljassen, laarzen, klompen en paraplu's, zijn inmiddels krukjes aangerukt om iedereen een zitplaats te kunnen bieden. Wie niet kan zitten ploft gewoon bij iemand anders op schoot. De ramen zijn beslagen, de caravan ziet blauw van de rook en het bonte gezelschap van oud en jong doet zich tegoed aan de hapjes die de gastvrouw met een plankje op schoot klaarmaakt en snel doorgeeft zodat iedereen er wat af kan pakken en zij de volgende ronde kan prepareren.  
Het weer laat het de laatste dagen sterk afweten, het waait en het plenst, en de voorspelling ziet er niet best uit. Ze zouden naar huis kunnen gaan, waar het comfort, het lekkere bed, de warme douche, en niet te vergeten het vaste toilet wachten, en dan naar de camping terugkomen als het droog is en de zon schijnt, maar niemand maakt ook maar enige aanstalten om in te pakken en huiswaarts te keren. "Thuis regent het ook, en we vermaken ons hier prima" is het credo van de groep. Ze hebben zich inmiddels al uren verschanst bij Mieke in de caravan maar het is hen allen ontgaan wat er gedurende hun oergezellige samenzijn aan hoeveelheden water uit de lucht is komen vallen. 
Als An toevallig met haar hand over het beslagen raam veegt en de vitrage aan de kant schuift, doet ze bijna in haar broek. "We zitten op een eiland!" Meteen proestend gevolgd door "nou zo kan ik niet weg, schenk mij nog maar een sherry'tje in, ik zit hier goed!" Om haar heen komt opeens iedereen in beweging, de vitrages worden aan alle kanten ruw opzij geduwd. "Nee he, mijn laarzen zijn lek", giechelt de een, "ik blijf hier!". "Tante Mieke, ik moet zo nodig, mag ik even op jouw wc emmer, ik heb geen laarzen bij me", klinkt het in de dinette benepen. "Getverderrie, moet dat nu?", roept een ander die net een stuk leverworst van het plankje heeft gepakt. "Ik heb honger" krakeelt iemand die in de hoek geklemd zit. Mieke wurmt zich door de menigte heen, trekt wat kastjes los, peutert hier en daar wat tevoorschijn en presteert het om temidden van de chaos aan het kokkerellen te slaan en binnen de kortste keren iedereen van een provisorisch maar heerlijk maal te voorzien.
Als ze allemaal hun buikje rond hebben gegeten, spetteren, plonzen, soppen en klotsen ze naar hun eigen onderkomens ................... 

   

dinsdag 24 december 2013

Dichtend van puber naar adolescent



In 1977, na mijn eindexamen Havo kreeg ik mijn eerste rood zijden boekje met 368 maagdelijke pagina's om mijn gedichten in op te schrijven. 
Mijn ouders wisten dat ik 's nachts schreef, zij kenden de diep gewortelde urgentie waar ik geen weerstand aan kon bieden.
Omdat mijn schoolwerk er niet onder te lijden had lieten ze het oogluikend toe. 
Als de buren vroegen waarom er 's nachts altijd licht op mijn kamer brandde, zei mijn moeder "Annet schrijft gedichten".  
Tot dan toe had ik alles op losse velletjes gekliederd en er een slordige hoge stapel van gemaakt die te pas en te onpas omviel. Vaak genoeg kreeg ik te horen "ruim het nu eens op!"
Eindelijk kon ik nu mijn gedichten bundelen, een platform geven en mezelf piekerend, mijmerend en twijfelend een weg ploeteren van onzekere puberjaren naar een periode van ontplooiing, zelfkennis en evenwicht, de ontluikende adolescentie. 
Anderhalf jaar later was elke bladzijde van de eerste dichtbundel gevuld en kreeg ik in augustus 1978 mijn tweede boekje. 
"Madelief" en "Vlucht" komen uit mijn eerste bundel.  

maandag 23 december 2013

Mijn puber kamer jaren 70



Mijn kamer, mijn domein, daar waar ik de wereld buiten sloot als tiener, als puber.
De kamer met de drie grote ramen, de okergele gordijnen, het nisje met de wastafel, dat afgesloten kon worden met de grof gehaakte oranje gatenvitrage. Links als je binnen kwam het eveneens okergele ronde oliekacheltje waar ik 's winters in mijn rotanstoel voor zat, vaak met mijn dikke sokken tegen de warme rand om op temperatuur te komen na een lange schooldag, andere keren starend naar de smalle glaasjes waarachter ontelbare kleine vlammetjes sierlijk op en neer dansten, en met afdwalende gedachten zoals alleen pubers dat kunnen hebben. 
Mijn kamer aan de Berkenlaan in Haren, waar ik mijn eigen wereld schiep, gekleurde flesjes in alle soorten en maten verzamelde, allerhande soorten cactussen op de vensterbanken uitstalde, de glazen miniatuur hondjes, de gevonden schelpen, het bamboe uiltje voor het raam, de zeilposters aan de muur.
En in de hoek rechts naast het bureau stond de oude zwart-wit televisie die mijn vader ergens op de kop had getikt en waar ik vaak tot 's avonds laat stiekem Laurel en Hardy op keek. Het grote zwarte visnet dat aan het plafond gedrapeerd was en waarvoor ik van mijn zakgeld zo ongeveer elke week wel een glazen bol, wat brokken kurk, een papier mache vis of grote schelpen kocht die ik er vervolgens in legde of aan hing. 
Mijn kamer, ik was er graag. Meters katoen haakte ik er tot lampen en vitrages, oude witte overhemden van mijn oom borduurde ik vol met bloemetjes, spijkerbroeken voorzag ik er van kanten randjes. 
De vertrouwde plek waar ik zoveel uren van mijn jeugd doorbracht. Het bureau met de   boekenplanken erboven, mijn favoriete serie historische romans van Jean Plaidy, de schoolboeken van het Zernike, de schriften, de bosatlas. Ze hoorden bij me, evenals de honderden gedichten die ik vanaf mijn veertiende schreef en die als stille getuigen van mijn groei naar adolescentie na ruim veertig jaar nog steeds in mijn nachtkastje liggen. 
En tenslotte aan de lange wand mijn bed met het oranje sprei waarin ik vertroeteld werd als ik ziek was, waarin ik durfde te dromen, maar waarin ik tegelijkertijd bang was om de wereld van deze kamer voorgoed achter me te laten......   

zondag 22 december 2013

Niels en Sanne smeerpoets...


Heerenveen, jaren 90
"Gaan jullie anders maar even een puzzel leggen", zeg ik tegen Niels en Sanne die al de hele tijd als twee hondjes achter me aanlopen. "Mama wil boven even de bedden opmaken en moet nog wat patroontjes knippen" zeg ik en ik loop naar de speelgoedkast. Als ik hem opdoe en de doos met hun favoriete grote clownspuzzel haastig tussen de stapel puzzels uit trek beginnen de andere puzzeldozen eng te wiebelen. Gelukkig kan ik ze nog net op tijd tegenhouden en op hun plek terugduwen. "Kijk, ga maar op de grond zitten met zijn tweetjes, dan pakt mama nog even wat te snoepen voor jullie", zeg ik terwijl ik de clownspuzzel met de grote kleurige stukken op de vloerbedekking zet en naar de keuken loop. Als ik in het kastje met de snoeperijtjes kijk valt mijn oog op de doosjes rozijntjes. Ik pak er twee en geef het aan het grut dat inmiddels op de grond zit en met verveelde gezichten en tergend langzaam de puzzelstukken met de beeltenissen naar boven legt. Ze bekijken de rode doosjes in eerste instantie misprijzend, maar beginnen dan met hun vingertjes de smalle kant open te peuteren. In een tijd van een mum, zijn de doosjes leeg. "Nou even lief spelen gaan, geen ruzie maken en nergens aan zitten, mama komt zo weer beneden". De dreumesen achterlatend spoed ik me naar boven en maak als een speer alle bedden op en begin daarna de ingetekende patronen te knippen. "He zo kan ik tenminste even lekker opschieten" gaat er door me heen, als ik op de overloop heb staan luisteren en niks verontrustends hoor. Ik wijd me nog een tijdje aan de patronen, ruim ze dan op voor de naailes van die avond en loop met een tevreden gevoel de trap af. "Ik geef ze zo een krentenbol, dat hebben ze wel verdiend na zo lang zoet spelen", denk ik nog...
De kamer is leeg. De clownspuzzelstukken liggen nog steeds nauwelijks aangeroerd en kris kras door elkaar, op de vloerbedekking zie ik naast de lege rozijnendoosjes wat vage bruine plekken en uit de keuken klinkt gesmak en gegniffel. 
Ik kijk voorzichtig om het hoekje en begrijp opeens waarom het al die tijd zo rustig was....            

zaterdag 21 december 2013

Terhorne: zullen we een eindje gaan varen.....?


Terhorne jaren 90: 
"Zullen we een eindje gaan varen met Helene haar boot?". An glundert bij het idee alleen al. "sherry?" voegt ze er meteen aan toe en zonder op het antwoord te wachten duikt ze het roefje van de houseboat van Helene in en komt terug met een fles die inmiddels bijna leeg is. "An Leusink", begint Mieke streng, "deze boot is niet geschikt om mee te varen!" en ze nipt aan haar derde sherry. De grappen en grollen van haar vriendin kennende begint ze hem op dat moment al te knijpen.
Helene, de trotse eigenaresse van de opvallende woonboot, die al sinds jaar en dag aan de camping ligt, en deel uitmaakt van de vaste clan staat ook op het dek en voelt een ondeugende bui opkomen. Ze kijkt met haar sherry'tje in de hand schalks naar Mieke, geeft An een por en zegt "Ja, An waarom eigenlijk ook niet, uiteindelijk hangt er een buitenboordmotor achter, dus het zou moeten kunnen". "Wie schenkt me nog even bij, of is het op?" De twee vrouwen wisselen een veelzeggende blik, drinken hun glas leeg en beginnen demonstratief de touwen los te maken. Mieke weet op dat moment dat er geen redden meer aan is en dat zij mee moet of ze wil of niet. Ze geeft zich over aan de situatie en probeert in het roefje gauw nog wat dingen klem te zetten terwijl An Helene helpt met het starten van de motor. 
Ook Jan heeft de meiden horen praten en wil er het zijne van weten. Hij legt de hond vast aan een stoel en beent het veld over naar het kleine zijsteigertje. "Zijn jullie gek geworden, daar komt niks van in, jullie blijven gewoon aan de wal, doe die motor uit!", roept hij.  Terwijl hij het steigertje opstapt is de boot met de drie aangeschoten dames al los van de wal en drijft achteruit het meer op. Helene en An hebben de motor tot hun grote verbazing en schrik aan de praat gekregen en moeten nu bedenken wat ze gaan doen. Over het water galmt hun paniekerige slappe lach en iedereen kan meegenieten van het hachelijke avontuur. "Mieke, doe de gordijntjes open, ik zie niks!" schreeuwt Helene vanaf de achterplecht. "Kijk uit Helene, we gaan scheef, je kopjes vallen van de tafel!" giert An lachend terwijl ze met haar voeten worstelt op het smalle gangboordje en zich vasthoudt aan het dak. Ondertussen staat Jan zich te verbijten op het steigertje. "Terugkomen zeg ik, d'r gebeuren zo ongelukken!" roept hij met overslaande stem. Na een capriolend en hilarisch slagje over de poel, landen de dames uiteindelijk met meer geluk dan wijsheid en voor de neus van de uitgelopen en verontruste campinggasten, weer aan de wal. 
Jan heeft dagen niet met ze gepraat .........            

vrijdag 20 december 2013

Kerst nostalgie jaren 60



"Jan, haal jij even een kerstboom?' Het is krap een week voor kerst, de eetkamertafel ligt bezaaid met opengeslagen kookboeken, losse handgeschreven, bemorste recepten en schetsjes voor menukaarten. De kerstversiering en -accessoires zijn van de zolder gehaald en een paar pakken spierwitte kaarsjes, prijken ernaast. Mijn moeder houdt van kerst, de tradities die eromheen hangen, de feestelijke kleding, het kerstdiner, de mooi gedekte tafel met het glimmende zilver en niet te vergeten de zorgvuldig uitgezochte muziek. Mijn vader figureert in deze periode als logistiek leider, kerstboom inkoper, culinair secondant, kaarsjesvervanger en fikkie blusser. 
"Mieke, ik ga wel even naar Van Es voor een mooie volle boom". Hij legt de krant weg, pakt zijn jas van de kapstok en gaat naar de plaatselijke boomkweker. In de tussentijd checkt mijn moeder welke miniatuur ballen, bellen en sneeuwpoppen het afgelopen jaar hebben overleefd en neemt ze een beslissing over de te bereiden gangen. Als mijn vader met de kerstboom in de achterbak de oprit oprijdt staat mijn moeder al klaar met een zaag en een aardappelschilmesje zodat hij de boom op maat kan maken, dikke takken kan afzagen en een puntje kan slijpen voor de piek. "Jan, kijk uit voor je vingers", zegt ze bezorgd. 
Samen zetten ze vervolgens de boom in een emmer met tuinzand en tillen het gevaarte naar de woonkamer. Dan kruipt mijn vader weer achter zijn krant en slaat mijn moeder aan het decoreren, klemt de knijpkaarshoudertjes aan de takken, drukt voorzichtig de kaarsjes erin en vleit als laatste voorzichtig het engelenhaar over de boom. 
In de opmaat naar de kerst is het gezellig onrustig in huis, heerlijke aroma's hangen in de lucht, de keuken is heilig verklaard, het zilver wordt gepoetst, kerst lp's draaien overuren en feestelijke kleding wordt klaar gehangen. Als we traditiegetrouw op Tweede Kerstdag met drie generaties aan tafel zitten, beleven we de apotheose van al die uren liefdevolle voorbereiding. De gangen zijn allemaal even heerlijk en lopen naadloos in elkaar over. Als kaarsjesvervanger en 'fikkie blusser' at mijn vader altijd het minst rustig met kerst. "Jan , links boven, dat gaat verkeerd, toe gauw!" Ik zie hem nog zo'n beetje elk kwartier zijn bestek neerleggen en de tafel verlaten om een kaarsje te vervangen of een brandende tak te blussen met het water dat mijn moeder in een emmer onder de boom had gezet. Gek dat je zulke dingen nog zo precies weet. Het sluitstuk van het diner was vaak de bewerkelijke Charlotte Russe waar mijn moeder een breed rood lint om had gedrapeerd en die ze opdiende met een knisperend brandend sterretje. Dan volgden de sigaren, de café complet en de anekdotes.
Kerst jaren 60, als ik mijn ogen dicht doe, ben ik weer dat kind, dat staarde in de kaarsjes, dat nieuwsgierig deksels optilde in de keuken, dat krullers kreeg in het haar....................  
     

donderdag 19 december 2013

Schoolfoto jaren 60


07.45 uur. "Mama, wat moeten we aan?" Mijn zusje en ik stiefelen met onze geruite pantoffels en in onze favoriete sprookjesfiguurpyjama's de trap af naar de keuken. Daar staat mijn moeder in haar ochtendjas brood te smeren, met aan haar voeten de roze muiltjes met dito zwanenveertjes. Op de groene keukentafel staan twee hoge glazen melk met kleurige aapjes, die oorspronkelijk als pindakaas glas met plasticdop bij Takens, onze buurtsuper, gekocht waren. Er was in die tijd geen huishouding waar die glazen niet als drinkglas of vaasje werden gebruikt. En ja hoor, daarnaast liggen ze, die smerige, glazige levertraanknikkers. We negeren de knikkers en herhalen onze vraag "Mama, de schoolfoto is vandaag, wat moeten we aan?" Mijn moeder loopt ons voor de trap op naar onze slaapkamers en gaat eerst naar de kamer van mijn zusje om daar in de hangkast een geschikte outfit uit te zoeken. "Doe jij dit maar aan" zegt ze terwijl ze een rood jurkje pakt, gauw nog nog even het bed openslaat waar mijn zusje net is uit gekropen en het raam op het haakje zet. Daarna komt ze mijn kamer in en ik weet als ze de kast opendoet al wat ze er voor me gaat uitvissen. "Nee mama, die trui kriebelt, die doe ik niet aan", mopper ik. "Nou dat staat nu net zo leuk met die bijpassende paars-roze-wit geblokte midi rok en het paarse suede hesje" oppert mijn moeder en ze legt de combinatie demonstratief op het sprei van mijn bed. "Die hebben we vorige week pas gekocht, toen vond je het nog mooi", gaat ze verder. "Ja maar toen wist ik nog niet dat die trui kriebelde" verdedig ik mij. Mijn moeder trekt haar frons.  "Je doet hem gewoon aan, dat is leuk!" en ze beent mijn kamer uit terug naar de keuken. Ik bleef chagrijnig achter, maar had niet het lef om tegen haar kledingkeuze in opstand te komen, dus ik trok gedwee het ensemble aan.
Na het broodje, de levertraan en de melk gingen we, haartjes in de plooi, schoenen keurig gepoetst, kettinkje om, op weg naar school waar rond een uur of half 10 de schoolfotograaf mijn klas in kwam en groepjesgewijs kinderen vroeg hun broertjes en zusjes uit andere lokalen op te trommelen voor de jaarlijkse schoolfoto. Ik haalde mijn zusje op en we lieten ons in de hal van de school waar de fotograaf met zijn apparatuur was neergestreken gelaten achter een lessenaartje zetten, ik zittend, zij staand.
Mijn trui kriebelde als een gek, mijn staartjes zaten te strak en ik moest ook nog naar de wc, maar ik mocht me niet verroeren.......



woensdag 18 december 2013

Terhorne barbecue 1982



Terhorne september 1982 : "Jongens, let even op, er dreigt hier een aantal sateetjes te verbranden!" Een vader die met omdraaigereedschap in de hand bij een van de barbecue's staat probeert schreeuwend boven het geluid van een ghettoblaster uit te komen. Tevergeefs, niemand hoort hem, ziet hem of slaat enige acht op hem. Hij schudt zijn hoofd en kiept een paar zwartgeblakerde vleesstokjes in het gras. "Zo, die zijn voor de honden".
De zomer van 1982, een lange hete zomervakantie, gevolgd door een heerlijke lome septembermaand werd feestelijk afgesloten met een grote campingbarbecue. De moeders trokken van meet af aan het grootste gedeelte van de organisatie naar zich toe, immers, zij draaiden hun hand niet om voor zo'n project en, los daarvan, ze hadden wel weer zin in een feestje. Na een korte 'plan de campagne', waarschijnlijk bij Mieke in de caravan, of in een kring voor de tent, verdeelde een groep moeders zich over de camping, voorzien van intekenlijsten en geldbusjes, vroegen iedereen naar hun eetwensen, incasseerden de bijdragen en bleven nog even hangen voor een praatje. Toen de groep zich bij Mieke weer present meldde en compleet was, werden onder het genot van een sherry'tje de lijsten bijelkaar gelegd, het materiaal geïnventariseerd en maakte degene met het netste handschrift een enorme boodschappenlijst. De potigsten van de moeders gingen met de lijst op pad en kwamen uren later met hun auto's buikschuivend de camping weer op. De vaders waren meer van de logistieke kant. Zij leurden met roosters, barbecuepotten, houtskool, krantenpapier en omdraai- en prik garnituur, sleepten tafels en stoelen naar het 'feestterrein', ondertussen een pilsje naar binnen klokkend en een sigaretje rokend. Toen het vuur aan was en de mannen met kranten aan het wapperen waren om de kooltjes te laten gloeien, legden de moeders de laatste hand aan de salades, verdeelden schalen met vlees over de tafels, zetten frisdrank en spiritualiën neer en ploften tenslotte op een stoel om onder een luid "proost!" het glas te heffen. Na de eerste smikkel- en drankronde werd de muziek op maximaal volume gezet, gingen de voetjes van de vloer en gooiden de 'oudjes' er nog even een 'jive' tegenaan.  
Het bleef ook die keer nog lang rumoerig op camping Oan e Poel.....      

dinsdag 17 december 2013

Mama, ik weet wat goed voor je is...



"Mama, hou 'for god sake' nou eens op met dat eeuwige gesmeer met Nivea!" Sanne drentelt om me heen in de badkamer. Haar lange blauwe fluffie ochtendjas volgt haar gedwee, haar te grote beresloffen houden haar stimpestampende voeten nauwelijks bij en haar ongekamde haar wordt met een onooglijke roze klem bijelkaar gehouden. Op de plek waar haar gezicht zou moeten zitten, zie ik een glimmende bruine blubbermassa met daarin twee ogen die boosaardig mijn kant op kijken. 
"Ja jij trekt volle zalen!" breng ik proestend uit. "Heb je het riool geïnspecteerd?" Ik voel een enorme lachbui opkomen. "Mama, doe niet zo ontzettend lollig, dat heet 'masker', daar heb jij zeker nog nooit van gehoord!" briesen de twee ogen. Het wordt tijd dat ik een stelling inneem."Nou, de schoonheidsspecialiste zegt trouwens altijd dat ik nog zo'n goeie huid heb", zeg ik uitdagend. "Pff, en dan zeg jij zeker doodleuk dat je alleen maar met Nivea aan het glieren bent, het kan toch niet waar zijn!", de ogen spuwen vuur. "Nou toevallig wel" antwoord ik met mijn kin in de lucht richting het moddergezicht. 
Dan bedenkt Sanne opeens tot haar grote schrik dat ze door onze discussie de inwerktijd van het gezichtsmasker is vergeten bij te houden. Paniek, gevolgd door "mama dat komt er nu van!" Ze werpt me een venijnige blik toe en gaat als een bezetene met tonicjes en watjes in de weer om zich van het bruine masker te ontdoen. 
Als het gezicht weer gewoon gezicht is, en dit keer glimt van een 'voedende' crème pakken we de draad weer op. "Mama, weet je wat voor jou nou goed zou zijn?," zegt ze belerend terwijl ze het laatste likje crème over haar jukbeenderen smeert en mijn gezicht op afstand bestudeert, "je moet
's avonds voordat je gaat slapen plakband op je gezicht plakken, tegen rimpels". Ze staat op, positioneert zich voor mij, raakt met haar rechter wijsvinger mijn voorhoofd aan en vervolgens het gedeelte tussen mijn ogen. Ik voel de tip van de dag al aankomen. "Kijk op deze plekken plak je voordat je naar bed gaat een paar flinke stroken plakband en 's ochtends trek je het er weer af". "Daphne Deckers doet het ook!", zegt ze ter aanvulling en om mij te overtuigen. Die avond sta ik voor de spiegel te hannesen met een rol plakband, wat een ellende. Als ik eindelijk als een soort strakke mummie de badkamer verlaat, springt er een hond op me af. Nou even knuffelen dan maar, ja hoor, een lange strook plakband, waarvan een klein stukje blijkbaar los zat, plakt vast aan de hond, ook dat nog. Tijdens het behoedzaam uitkleden verdwalen er toch nog een paar plakstroken in mijn kledingstukken, lekker dan. 
's Ochtends heb ik het merkwaardige gevoel dat ik in een wringer heb geslapen. Ik loop naar de badkamer en kijk hoopvol in de spiegel.....
Mijn rimpels zitten er nog en mijn wenkbrauwen zijn ongevraagd geëpileerd......              

maandag 16 december 2013

Onuitwisbaar


Elk jaar zo rond de kerst, overvalt mij datzelfde gevoel. Dan mis ik diegenen die er niet meer zijn, de meest uiteenlopende dierbaren die allemaal op hun eigen manier mijn leven inkleurden, de een had een wat uitbundiger palet dan de ander, maar hun oprechte betrokkenheid bij mijn leven heeft me gedurende hun bestaan geraakt en bewogen.
Ik schreef voor velen van hen gedichten, altijd weliswaar met dezelfde mij zo kenmerkende en vaak onleesbare hanenpoten, maar steeds voortkomend uit een welgemeende en gedeelde beleving en emotie. 
In de donkere dagen voor kerst hang ik steevast tussen de glimmende kerstballen en de sierlijke slingers symbolisch een aantal engeltjes, omdat ik ze niet vergeet...


Voor degenen die mijn handschrift niet kunnen ontcijferen, hieronder de 'vertaling'  :

Kaars

Ik wil licht geven
en hoop uitstralen
Ik wil flakkeren

van vertrouwen en verbondenheid
Ik wil warmen 
waar je weerloos bent
Ik wil stralen
naar een nieuwe morgen
Ik wil branden als gedachtenis
aan ontelbare,
onuitwisbare,
herinneringen


Annet 2/12/96 

zondag 15 december 2013

Schildweek 1979, chaos, bier en stoeien



"Jongens, wie wil bier?" Johan pakt het krat Heineken van de grond en zet het met een zwaai bij Jacob op schoot. "We moeten nodig weer halen" zegt Sybrand die gauw even de volle flesjes telt nadat hij eerst zelf een heeft gepakt. "Waar is de wipper?" Hij kijkt wanhopig om zich heen, maar in de onmetelijke chaos van het kamperen tijdens de Schildweek, slaapzakken die her en der rondslingeren, natte zeilspullen die als enorme molshopen over het terrein verspreid liggen en borden met aangegeten maaltijden van de vorige dag is het opsnorren van de enige opener in de inventaris van de groep nog niet eenvoudig. Jacob die onderuit gezakt zit en al een tijdje niks heeft gezegd, begint opeens te gniffelen, terwijl Sybrand in de puinhoop een zoekpoging doet naar de wipper. Doppie (Jacob) blijkt namelijk het gereedschap achter zijn rug verstopt te hebben en verraadt zichzelf door een knipoog naar Johan, wat door Sybrand vanuit zijn ooghoeken toevallig wordt gezien. De laatste neemt een aanloop en duikt op de lolbroek die met stoel en al achterover valt tegen de rode geimproviseerde kampeerbus van Johan en Gea aan. Terwijl de mannen over de grond rollen en Sybrand Jacob de wipper ontfutselt is in de bus door de duw van daarnet een en ander omgevallen. Een open pak melk ligt op zijn zij en is over een gescheurde zak brood gegutst, een fles cola waar de dop niet op zat is ook omgekukeld en een brede bruine schuimende stroom is inmiddels onderweg naar de slaapzakken van broer en zus Schootstra. Gea probeert hun beddengoed te redden van het plakkerige goedje en Janny assisteert door het pak melk en de fles cola weer overeind te zetten. Als de rust is weergekeerd neemt Sybrand een slok van zijn biertje, ontfermen de meiden zich uit voorzorg over de opener en maken we met zijn allen het krat leeg. "Wat eten we vanavond?" wil Siets weten die net aan komt lopen nadat hij zijn boot heeft afgedekt. "Niet weer die smerige koude ravioli!" gruwel ik terwijl ik opsta en het restant van onze weekvoorraad bekijk, we hebben nog twee dagen te gaan. "Er zijn nog wat blikken nasi, een pot pindasaus en een pak pannenkoekmeel". 
"Waar ligt de huishoudpot?" wil Siets weten, "wie gaat er mee, ik ga bier halen!" .....
     

zaterdag 14 december 2013

En toen ging Niels lopen ......



"Als je op school iets niet snapt moet je het altijd vragen Annet". Mijn vader legt de krant waarin hij aandachtig zit te lezen weg en drukt zijn rug in de stoel. Ik voel een preek komen. "En als er een uitleg volgt die je nog steeds niet begrijpt, en je angst om uitgelachen te worden groeit van binnen, tel dan tot tien en steek toch weer je vinger op", vervolgt hij, "en neem nooit klakkeloos iets van iemand aan", voegt hij er nadrukkelijk aan toe. Ik sloeg mijn ogen neer en kon toen nog niet bevroeden dat dit een van de belangrijkste lessen van mijn leven zou worden.
Voor een verlegen kind van dertien jaar was dit een joekel van een opgave, net op de middelbare school, pukkels, bril, alles nieuw, durven vragen, blijven vragen. Ik moest mezelf overwinnen, maar sneed op den duur menige bocht in dit traject af.  Met vakken als wiskunde en natuurkunde zwaaide ik op een gegeven moment tijdens de lessen bijna permanent met mijn vlerk door de lucht. Ik merkte dat niemand me uitlachte en mijn zelfvertrouwen groeide.
Toen we eind jaren 80 te horen kregen dat Niels nooit zou leren lopen en praten en de bodem onder ons bestaan in een keer werd weggeslagen, dacht ik terug aan de woorden van mijn vader. 
Ik ging de discussies met de artsen aan. "Waarom gaat hij niet lopen, leg het me uit!" vroeg ik verontwaardigd.  "Mevrouw, als wij dat zeggen dan is dat zo", zeiden de witte jassen geïrriteerd, "neem het maar van ons aan". De strijd was begonnen, mijn wapentuig in stelling gebracht. "Als hij alles heeft om te kunnen lopen, dan gaat ie lopen!", ik capituleerde niet. "Al is dat pas met 6 jaar, dat maakt me niet uit, maar hij gaat lopen!" riep ik onverstoorbaar. Menig arts liet ik na het zoveelste consult hoofdschuddend en tandenknarsend achter.
s' Avonds in bed stierf ik duizend doden, "wat als..., wat dan?" Ons kind, mijn missie. We belandden uiteindelijk met Niels bij een loopspecialist in Zaandam, op hem was onze hoop gevestigd. Terwijl hij Niels zijn benen en voeten onderzocht, gierden de zenuwen door mijn keel. Het was doodstil in de spreekkamer, het tikken van de klok sneed door de ruimte, ik voelde mijn hart bonzen. Op een gegeven moment, ik was het besef van tijd volledig kwijt, stond de specialist op, legde een hand op Niels zijn bol, keek ons recht aan en sprak de magische woorden die ik jaren in mijn hoofd had gedroomd, en die wachtend op deze dag nu eindelijk een stem hadden gevonden : "hij loopt binnen 6 weken!". 
Toen Niels na bijna vier jaar horizontaal te hebben bewogen, en op de kop af 42 dagen na deze legendarische uitspraak, zijn eerste wankele stapjes zette, en op zijn ijzeren paarse schoentjes naar me toe liep ging er meer door me heen dan dat ik ooit zou kunnen beschrijven......

vrijdag 13 december 2013

Camping Terhorne 1983, An en Mieke



"Mieke, mijn Jan is zijn blauwe korte broek kwijt, ik kan hem nergens vinden, wil jij alsjeblieft even komen en zoeken?" An heeft de hond aan de lijn en ploft neer op een krukje voor de tent van haar vriendin die heerlijk in de zon een boek zit te lezen."Jan wil percee die broek aan, ik snap het ook niet, misschien doet ie het er om", vervolgt An. "Als ik hem niet snel vind, krijg ik op mijn donder".
Mieke kijkt op van haar boek, het was net zo spannend, ze had zo graag even verder willen lezen. Ze legt keurig een kaartje tussen de bladzijden en klapt het boek dicht. Ze gaat nog even met haar hand over de kaft en checkt of ze geen ezelsoren ziet.
Haar huishoudinkje op de camping is aan kant, ze heeft vanmorgen zoals altijd haar stoelen met de gestreepte kussens buiten gezet en op de tafel met het gebloemde kleedje, naast de asbak en het verse veldboeket, staat haar eerste kopje koffie. Zo is Mieke.
Ze legt het boek op tafel en kijkt haar vriendin onderzoekend aan.  "An Leusink, is het weer zover?" "Denk nou eens goed na, ligt ie ergens op de boot, of tussen de troep in de caravan?" An lacht, geeft de hond aan haar voeten een aai, schenkt zichzelf een kopje koffie in uit de thermoskan op tafel en bietst een roomboterkoekje uit het groene trommeltje.
Niemand zo verschillend als tante An en mijn moeder. Waar de laatste een geordend leven leidt, is de ander een slordevos, waar Mieke zich keurig gedraagt en over het algemeen in het gareel loopt heeft An soms meer weg van een ondeugend schoolmeisje. Maar door hun jarenlange vriendschap zijn ze in de loop der tijd met elkaar vergroeid geraakt. Ze hebben geleerd elkaar aan te vullen en elkaars leefwijze te accepteren. Ze relativeren hun aanvaringen en lachen de dagelijkse beslommeringen weg bij het onlosmakelijke glaasje sherry.
Na het tweede kopje koffie loopt Mieke met An en de hond mee naar de dijk waar Jan nog steeds loopt te mopperen over zijn kwijtgeraakte korte broek.
Binnen no time tovert Mieke, zoals vele keren daarvoor, uit de krochten van familie Leusink het verloren kledingstuk tevoorschijn en zwaait het als een trofee boven haar hoofd. "Mieke, als we jou toch niet hadden!", giebelt An terwijl ze ruimte maakt op de volle tafel voor het eerste sherry'tje van de dag.
"Dit moeten we vieren!"
Een foto, een vriendschap, een herinnering die verder reikt dan onze vergankelijkheid ......      

donderdag 12 december 2013

Van bloedjes en beren....



Jaren '90: "mama, wanneer ga je de kerstkaartfoto maken?". Sanne gaat ondertussen rustig door met het zorgvuldig leggen van de kleurige Winnie de Poeh puzzel, het puntje van haar tong piept uit haar mond van inspanning. Niels kruipt brommend met zijn autootjes rond op het verkeerskleed, "tuut, tuut, botsing!" Dan kijkt ie op. "Ja, mama mogen wij nu eens wat kiezen, jij kiest altijd". Sanne valt hem meteen bij. "Jaaa, ik weet al iets Niels!". Ze werpt nog een laatste blik op de puzzelstukjes, staat op, trekt haar rokje recht en loopt naar Niels toe. Ze bukt, maakt met haar handen een toetertje bij zijn oor en fluistert er iets in. Ze kijken elkaar aan en ik zie hun mondhoeken krullen. "Mag het mama, mag het?" Vier ogen kijken me smekend aan. "Wat willen jullie dan doen?", poog ik nog. "Verrassing!" klinkt het uit twee kelen, en weg zijn, de trap op naar boven. Ik zoek ondertussen mijn fototoestel en probeer in hun hoofdjes te kruipen om er achter te komen wat ze van plan zijn. Boven hoor ik gestommel, heen en weer geloop, ingehouden gegiechel en geschuif van spullen. Even is het stil, dan meen ik in de gang, beneden bij de trap geplof van zachte dingen te horen. Ik ben weliswaar erg nieuwsgierig, maar beheers me en ga niet kijken. 
Als het geplof is afgelopen gaat de kamerdeur open en komen mijn bloedjes triomfantelijk binnen met hun armen vol met beren. Ze komen er nauwelijks met hun koppies bovenuit. "Kijk mama, onze beren, we hebben ook nog een paar aangekleed voor de foto, leuk he?" Ze gaan voor me staan, 'overwoekerd' door beren en met een enorme overwinningslach op hun toet. Bij de aanblik van zoveel aandoenlijkheid word ik week van binnen, ik geef me gewonnen, zet wat stoelen neer en drapeer links en rechts een kerstslinger. Als ze eindelijk zitten, de beren niet meer onderuit glijden en de hond uit beeld blijft, druk ik af. 
Dat jaar was de tekst van mijn kerstkaart "een beregezellig 1996".
  

woensdag 11 december 2013

Mijn Pietsje



"Hallo", na de klik van het opnemen hoor ik een zachte, weifelende, bijna onverstaanbare stem aan de andere kant van de lijn. "Joehoe, meneer de Wit, met Annet, heeft u een spook gezien of zo, u praat zo zacht". "Even wat gas geven", vervolg ik. Aan de andere kant merk ik herkenning.  "Ha Annet, je komt toch wel he, 't is morgen woensdag", zijn stem wint aan kracht en klinkt opeens helder en duidelijk. "Tuurlijk meneer de Wit, beloofd is beloofd, maar het is zulk pokkenweer, dus ik had gedacht dat we maar gewoon binnen moeten blijven, dan gaan we een spelletje doen". Ik hoor iets van teleurstelling in zijn stem, maar hij herpakt zich. "Is goed hoor, hoe laat kom je?" vraagt ie. "Vaste tijd, 1 uur, doet 't knappe pak maar aan", grap ik.
Rond kwart voor 1 parkeer ik mijn auto op het terrein en ren door de striemende regen de hoofdingang in. Achter mij aan flappert een plastic tas met het oude Mens-erger-je-niet spel uit mijn jeugd. Ik heb thuis nog even gecheckt, alle pionnetjes zitten erin en in de rand liggen 2 dobbelstenen. Bij het winkeltje in de hal koop ik een pak koekjes en loop vervolgens door het gangenstelsel naar de lift. Eenmaal op de eerste verdieping geland loop ik naar zijn afdeling en klop aan bij kamer 20. "Ja daar ben je, doe maar open", klinkt het uit de kamer. Ik zwaai de deur naar binnen en zie hem zitten op zijn vaste plek, de pluche fauteuil naast de hoge tafel met daarop het kleine ouderwetse koektrommeltje dat ik hem een jaar geleden heb gegeven en waar ik elke week een pak koekjes in leeg kiep. "Vang!", zeg ik, en ik gooi de koekjes met een boog in zijn richting. "Je bent een monster!" lacht ie terwijl ie de koekjes uit de lucht plukt en gauw even kijkt wat voor soort het is. "Kom, we gaan koffie halen, pak uw limousine maar vast" zeg ik terwijl ik mijn jas op een stoel hang. Ik duw de rollator naar hem toe en even later schuifelen we samen over de gang. Eenmaal terug op zijn kamer maak ik het pak koekjes open en leg twee roomboterwafels voor hem neer  "dit zijn de eerste en de tweede ronde, meneer de Wit ". Als ik het Mens-erger-je-niet bord heb uitgeklapt, staat ie op en diept onverwacht een versleten leren portemonnee op uit zijn achterzak. Hij vouwt hem open en haalt er voorzichtig een vergeeld en zwaar gekreukt pasfotootje uit. "Annet, dat wou ik je nog laten zien, dit is mijn Pietsje, als jong meisje, ik draag haar altijd bij me".
Zijn stem breekt even en zijn lip trilt, het gemis krijgt opeens een gezicht......    

.              

dinsdag 10 december 2013

Terhorne, Kleefstra Specials



 Jaren '70
"Wie gaat er mee naar Kleefstra, ik moet even weer wat materiaal hebben". 
Er staat die middag om 1 uur een zeilwedstrijd van de plaatselijke zeilvereniging "Onder Ons" gepland en nu laat opeens de zool van een van Jacob zijn gymschoenen los. Gelukkig weet ie dat ie altijd zo klaar is bij Kleefstra, want hij draagt jaar in jaar uit dezelfde gympies. Gympies die hij ooit zelf op een dwaas moment "Kleefstra Specials" is gaan noemen, een benaming die ondertussen door de hele groep is overgenomen en die de mondhoeken van familie Kleefstra, die een minuscuul watersportzaakje in Terhorne runnen, bij elke schoenbestelling lichtjes doen krullen. Jacob kijkt de op de grond zittende kring jeugd ongeduldig rond en ziet dat Ton en Siets gaan staan. "Ik moet nog een nieuwe schoot en een harpje" zegt Ton die vervolgens op weg gaat naar de caravan van zijn ouders om geld te halen. "Mijn vaantje is kaduuk" moppert Siets, "als je even wacht, kom ik er zo aan". Als het clubje van drie compleet is, verheffen ook de anderen zich "wij gaan wel mee voor de gezelligheid...." en even later kachelt ons groepje richting het dorp. Nadat we eerst nog even de ijscoman achter het loketje van Het Schippershuis op stang hebben gejaagd, "het blijft lachen..", lopen we het smalle straatje in waar in het tweede pand van rechts het watersportzaakje van familie Kleefstra is gevestigd. Het ouderwetse verende koperen deurbelletje trilt hevig na als de laatste van ons de deur achter zich sluit. De winkel is meteen propvol, we vullen met zijn allen de ruimte van muur tot muur en staan als haringen in een ton te ginnegappen. Meneer Kleefstra wordt er bijkans zenuwachtig van en grijpt haastig achter de kassa naar de witte dozen met "Kleefstra Specials". Jacob probeert op de grond nog een plekje te vinden om te zitten en het schoeisel te passen. We schuiven allemaal gniffelend in. Voor Ton wordt een stuk schoot afgebrand en opgerold, een harpje gepakt en Siets vist een nieuw vaantje uit een schap. Met de gekochte spullen in een plastic tasje halen we nog even een patatje bij de snackkar bij de brug, door ons vanwege de lieve moederlijke uitbaatster "Moeke over de brug" genoemd, om dan in konvooi rennend naar de camping terug te gaan, onze boten op te tuigen en hopen dat we nog op tijd zijn voor de start .....  

maandag 9 december 2013

Haren, de weg naar school


Haren, jaren '70
"We moeten opschieten, de eerste bel gaat over twintig minuten!", roep ik naar de aanstormende fietser. Marieke Alberts, mijn klasgenootje, komt uit de Meerweg geracet, schiet over de Rijksstraatweg en gebaart mij dat ik kan opstappen. "Ik heb me verslapen", puft ze achter adem en maakt een scherpe bocht naar links vlak voor mij langs. Elke morgen wachtten we elkaar op voor het politiebureau in Haren, weer of geen weer. Met de bus gingen we nooit, dat kwam gewoon niet bij ons op, dat deden enkel de kinderen uit Zuidlaren en omstreken. Ik herinner me nog de felgele poncho die bij ons in de garage aan een verroeste spijker hing en die mijn moeder met regen- en stormachtig weer  's ochtends vroeg tot mijn grote ergernis tevoorschijn toverde. Ik haatte dat ding. Als ik mijn schooltas met de welbekende 'spin' achterop mijn fiets had gebonden, het ellendige gele gevaarte had omgeslagen, de lintjes om mijn middel had gestrikt en de lussen links en rechts om mijn stuur had gehaakt, kwam het met mijn humeur niet meer goed. Zodra ik onder dergelijke slechte weersomstandigheden na wat zijstraatjes genomen te hebben uiteindelijk de lange rechte Rijksstraatweg opdraaide viel ik gedurende drie kwartier steevast ten prooi aan de wind. Hoe het kwam, wie zal het zeggen, maar met zulk weer kwam de wind, alsof de duvel ermee speelde, namelijk altijd recht van voren. Zo ploeterden we ons door regen en wind een weg naar het Zernike College in Groningen. Tot overmaat van ramp sijpelde het regenwater van de grote strakke lap poncho ook nog eens rechtstreeks onze schoenen in. Vaak probeerden we vlak achter andere groepen scholieren te rijden zodat die voor ons de wind opvingen, maar meestal stonden we zij aan zij op onze trappers en hadden desalniettemin het gefrustreerde gevoel dat we achteruit gingen. Als we dan een bus met zwaar beslagen ruiten voorbij zagen rijden, waren we jaloers op de klasgenoten die daar warm en droog zaten terwijl wij ons gevecht tegen de elementen voerden. 
Tegen de tijd dat we weer naar huis konden, zochten we, nog steeds met natte voeten en klamme haren van de heenreis, het fietsenhok op, om vervolgens te constateren dat de regen weer met bakken uit de lucht kwam en de wind miraculeus genoeg was gedraaid en wederom recht op onze snoet stond......            

zondag 8 december 2013

Bewaard gedicht




Toen mijn oma op 93 jarige leeftijd overleed, vond mijn moeder een oud rood mapje met mijn naam erop.
Mijn oma bleek alle brieven, lieve kleine verhaaltjes, gedichten en tekeningen die ik haar gedurende vele jaren had gestuurd als kleinood te hebben bewaard en gekoesterd. Het ontroerde mij enorm.
Zo ook dit gedicht : "Herinneringen aan een jeugd"



zaterdag 7 december 2013

Ons marktavontuur .....


Jaren '90. "Zeg, zullen we samen een bedrijfje beginnen?". Mijn zusje Valerie komt net terug van een intercontinentale vlucht en hangt onderuit bij mij op de bank in Heerenveen. Ze heeft de wereld leuke spullen meegebracht uit Thailand, die ze net allemaal aan me heeft laten zien. De tafel staat vol met hapjes, we hebben een wijntje in de hand en door de ruimte galmt een kinder-CD . Niels en Sanne spelen om ons heen, de kamer ligt bezaaid met speelgoed, en ons hoofd staat niet naar koken. "Nou, dat lijkt me wel wat, en dan met zulk soort spullen?" Ik wijs naar haar recente aankopen en schenk meteen nog even een wijntje in. Ze knikt, we mijmeren nog wat door en proosten uiteindelijk op ons nieuwe avontuur. Van koken komt die avond niks meer. De week erop tik ik een marktkraam op de kop, bind het gevaarte op het dak van mijn mini en rij zo naar huis. Mijn buren staan stomverbaasd voor het raam als ik het onooglijke gedrocht de oprit in manoeuvreer. Ik ga achter een zeil, marktklemmen en steenharingen aan en bezoek de Kamer van Koophandel. Ondertussen vraagt Valerie verre reizen aan en maakt een lijstje van spulletjes. "De Struner" gaan we heten, we schrijven ons in voor markten en braderieen en bouwen onder alle weersomstandigheden onze kraam op naast snoepkramen, worstenmakers en poeliers. Met thermo ondergoed, handschoenen en kleine drankflesjes houden we ons warm op wintermarkten, 's zomers zoeken we verkoeling in de schaduw. Onder de marktkooplui heerste een prettige sfeer, ze maakten een praatje bijelkaar, hielpen elkaar met  opbouwen,  je gaf korting over en weer, en je mocht bij de eetkraampjes proeven. "Hey, de meisjes zijn er, jongens even helpen!" werd er geroepen als wij het terrein op reden.
Sinds "De Struner" loop ik met andere ogen over de markt....

vrijdag 6 december 2013

Van drie bloedjes en vakantie

2009
"Als jullie zo doorgaan, pieker ik er niet over om over twee dagen helemaal naar de zuidhoek van Frankrijk te rijden, dan blijf ik liever thuis!". Ik werp mijn bloedjes een boze blik toe en ga geforceerd door met spullen klaarleggen, lijstjes afvinken, wassen en strijken. Achter mij krijgt iemand de zoveelste lel en de verbale reactie van 'het slachtoffer' komt na precies twee seconden. Weer een tel later klinkt er een schreeuw vanaf de zolder waar Sanne achter haar bureau zit te leren. In een tijd van een mum komen de verwensingen van drie kanten. Zo gaat het nu al weken, ik ben er helemaal klaar mee. Sanne staat voor haar eindexamen en kan weinig verdragen en Niels en Lucinde vangen elkaar constant de vliegen af. Ik loop al tijden op eieren en probeer ondertussen in te pakken voor onze op handen zijnde voorjaarsvakantie naar Carnet Plage in Zuid Frankrijk. Het wordt een lange rit en de gedachte aan drie ruzieende kinderen stemt me verre van vrolijk. Tot overmaat van ramp ziet de weersvoorspelling voor dat gebied er ook nog eens bijzonder slecht uit, koud en regen. Ik moet echt alle zeilen bij zetten om niet de hele trip af te blazen en de voorbereidingen te staken. Er moet op korte termijn wat gebeuren. In een van de laatste nachten voor het vertrek ontspruit er een plan aan mijn brein. De volgende ochtend leg ik het de vakantiegangers in spe voor : "ik ga een contract maken, waarin Niels en Lucinde beloven niet te hakketakken, zodat Sanne kan leren". Ze kijken me alledrie schaapachtig aan, maar durven er niks tegen in te brengen. "Zodra iemand gaat klieren, pakken we onze spullen en gaan we meteen naar huis!". Het driemanschap zit ineengedoken en gluurt stiekem naar elkaar. "En ik meen het!" zeg ik nog even nadrukkelijk. Ze maken aanstalten om te gaan staan, maar ik gebaar dat ze moeten blijven zitten. "En tenslotte, als we aankomen en het regent, dan pakken we niks uit. Giet het de volgende dag nog, zetten we alles weer in de auto en gaan terug naar Heerenveen". Ze verroeren gaan vin. "En mama, wat nou als de volgende morgen de zon schijnt?", vermant Niels zich. "Dan blijven we en pakken alles uit", zeg ik enigszins bedaard. Zo gezegd, zo gedaan, de plechtige belofte om niet te klieren wordt vol overgave getekend, onderweg in de auto is het muisstil en nadat het bij aankomst pijpenstelen regent, staat de zon de volgende morgen hoog aan de hemel....!        

donderdag 5 december 2013

Verjaardagspartijtje anno jaren 60



"Handen op de rug en happen maar!"
Mijn moeder instrueert de kinderen op mijn partijtje tijdens het koekhappen. Terwijl naast mij zonder uitzondering door iedereen gretig wordt 'gevangen" en gehapt, krijg ik mijn koek maar niet te pakken, hij zwaait elke keer voor mijn neus weg, ik vind er niks meer aan.
Ook Ezeltje Prik ging me die verjaardag niet goed af, ik kreeg een blinddoek omgeknoopt die kriebelde, en op het moment supreme prikte ik tot overmaat van ramp de losse staart op het oog van de ezel. Geen punten dus. Bij de anderen ging het allemaal stukken beter. Walther liep rechtstreeks op de achterkant van de ezel af en Meindert zat er maar een klein beetje naast.
Gelukkig had ik op mijn partijtje met flessenlopen meer success. Ik stapte geblinddoekt met zevenmijlspassen over de flessen heen en won eindelijk een prijsje. Achteraf denk ik dat ik onder de blinddoek moet hebben doorgekeken. Of wellicht dat mijn moeder de flessen had weggepakt...zodat ik, als feestvarken, ook een prijsje zou vergaren, wie zal het zeggen.
Ja mijn partijtjes herinner ik me nog goed.
Ze begonnen steevast met hoedjes opzetten en een plekje om de tafel zoeken. Daarna werd ik staande op een eetkamerstoel toegezongen en volgden de kadootjes. Mijn moeder had vantevoren de tafel mooi gedekt en voor iedereen een gekleurd kartonnen bordje met allemaal lekkers en een glaasje ranja met een rietje neergezet. Uiteraard was de kamer met slingers versierd.
Toen ik laatst bij mijn moeder was, drukte ze mij bij het afscheid ons oude "Ezeltje Prik" in de handen. "Ik heb opgeruimd, neem maar mee voor de kinderen".
De hoeken van de doos waren gescheurd en de rode kleur ervan verschoten. Toen ik de deksel voorzichtig optilde kwam mij een muffe zoldergeur tegemoet.
Onderin de doos lag, keurig opgevouwen, de plaat met de onmiskenbare ezel. De vele kleine gaatjes deden mij glimlachen.  Bovenop prijkte  de losse prikstaart .........

woensdag 4 december 2013

Terhorne, after Happy Hour



"Toe Jan Leusink kietel me niet!" Mieke glijdt bijna van zijn schoot en morst daarbij wat as op zijn rode polo. "Kijk uit, ouwe Muis, straks heb ik een brandvlek en dan krijg ik moppers van Anne", geint hij, onderwijl toch nog even in haar flank prikkend.  "Als je nou niet uitkijkt, Jan Leusink, dan ga ik aan je oren zitten!" ketst zij terug, wetende dat hij daar beslist niet tegen kan.  Ze maakt haar hand vast vrij en legt haar sigaret op de volle asbak. Het is een fraai tafereel.
Op de tafel de stille getuigen van een geslaagd Happy Hour, eigenlijk is alles leeg, behalve de asbak. 
Dan steekt Anne haar hoofd om de hoek van de caravan. "Is het nou afgelopen met jullie, ik ben hier druk met koffie en jullie zitten daar maar te geiten". "Jan, ga ns met die hond wandelen, die moet nodig uit!" 
Mijn moeder en oom Jan Leus, ze vlogen elkaar regelmatig in de haren, 's avonds met kaarten de grootste rivalen. "Jan Leusink, ik zie het wel, je houdt weer kaarten onder de tafel vast!", en even zo vaak "ik hou ermee op, dat mens van Gorter speelt vals!" Vaak hadden wij het gevoel dat we figureerden in hun tweeakter, je wist nooit hoe de afloop zou zijn. De ene keer een aanvaring, een andere keer lachen en saamhorigheid.  
Maar soms verbond iets ze onverwachts, dat waren bijzondere momenten.  Zo konden ze samen opeens geemotioneerd naar zijn lievelingsmuziek luisteren of hielp ze hem mee als hij een klusje op de boot had. Dan zat ze bijna bewegingloos aan dek en knoopte geduldig het touwwerk van de reling vast, een monnikenklus. 
Mijn moeder en oom Jan Leus, een dierbare herinnering.....   

dinsdag 3 december 2013

Thialf, dat is lang geleden


Het is woensdagmiddag, ik ben onderweg naar meneer de Wit. 
Als ik het terrein van het tehuis oprij, zie ik nog niemand. Ik parkeer voor de deur, doe de motor uit en neem een kijkje in de hal. Daar komt ie links uit de gang al aangeschoven, rollator fier voor zich uit en een smile van oor tot oor. "Ja, ik moest nog even een warme trui aandoen, want dat had je toch gezegd?" verontschuldigt ie zich.  Hij laat zijn rollator los en omvat mijn uitgestoken hand met twee handen. "Ik ben zo blij dat je er weer bent!". 
Ik hou het rechterportier voor hem open en help hem daarna met de gordel. "Trek uw buik eens in meneer de Wit, u eet teveel" gekscheer ik. De rollator verdwijnt in de achterklep en zijn dikke jas leg ik er bovenop. "Alle hens aan dek, zet u schrap dan gaan we!". 
Als we eenmaal het terrein af zijn stoot ie mijn schouder aan. "Nou zeg het nu maar, wat gaan we doen vandaag?" Hij zit zich al zichtbaar te verkneukelen. "Meneer de Wit, we gaan naar Thialf, is dat wat?" "Oh, dat is lang geleden" mijmert ie hardop. "ik zou niet meer weten hoe het er daar uitziet". "Dat dacht ik al" zeg ik "daarom gaan we er maar eens even kijken".
Ik probeer zo dicht mogelijk bij het ijsstadion te parkeren en nadat de rollator is uitgeladen en meneer de Wit zijn warme jas heeft dichtgeritst lopen we richting de hoofdingang. Bij de receptie krijgen we twee kaartjes voor de tribune en twee consumptiebonnen. 
De rollator moeten we onder aan de trap laten staan, de rest wordt een dingetje... "Meneer de Wit, hou mij goed vast en pak met uw andere hand de tribune beet, dan gaan we langzaam samen naar boven". Zo gezegd zo gedaan. We belanden op de tribune en hij geniet van de voorbijzoevende schaatsers en de hele entourage van de ijsbaan. De herfstvakantie heeft veel jeugd op de gladde ijzers gebracht, het is een kleurrijke roezemoezerige bedoening waar hij zichtbaar plezier aan beleeft. Als ik even later met twee dampende plastic bekertjes koffie en een gevulde koek de tribune op kom kan zijn middag niet meer stuk. Net als we de koekkruimels van onze jassen slaan gaat zijn telefoon. "Oh nee, ik kan niet komen, ik ben met Annet in Thialf" hoor ik hem zeggen.  
Als ie de telefoon heeft uitgedrukt kan ie een glimlach niet onderdrukken "ik had een afspraak in het huis, helemaal vergeten......"                   

maandag 2 december 2013

Puberperikelen

 

"Mama, er zijn zoveeeeeel kinderen die ik ken die werken, dat wil ik ook!" Lucinde wervelt naar binnen en gooit haar schooltas prompt op mijn krant. "Nou ik vind het prima, bel nog eens achter die folderwijk aan van laatst", zeg ik terwijl ik haar tas op een stoel zet en de krant ontkreukel. Dochterlief, die inmiddels een mandarijn heeft ontveld, zet zit zichtbaar schrap voor een klaarblijkelijk belangrijke mededeling. "Mama, ik heb al eens even gebeld met die folderclub, en gevraagd wat ik ermee verdien". Er volgt noodgedwongen een pause aangezien ze net een ietwat te groot stuk fruit in haar giecheltje heeft gestoken en op een aalscholver lijkt die een te dikke vis heeft doorgeslikt. "Kauw nou eerst eens rustig die mandarijn weg, straks stik je erin", zucht ik, terwijl mijn ogen weer snel over de krant gaan. Dan kan de mond weer spreken. "Nou mama, het is dus echt kinderarbeid, ik heb het opgezocht op internet, en ik ga het echt niet doen!". Voordat ik nog wat kan zeggen stampt ze gefrustreerd naar boven. 
De volgende dag haal ik bij Albert Heijn een formulier waarmee ze zich kan aanmelden om vakken te vullen, ook bel ik met de Mexicaan waar Sanne ooit als afwashulp begon. In beide gevallen moet ze 15 jaar zijn, maar dat duurt nog een maandje. "Ik wist het toch, ik kan nog niks, alleen maar die stomme folders", moppert mijn puber door. Al met al kruipt het humeur nog niet echt uit het slop en hebben ook Niels en ik het zwaar te verduren. 
"Wat denken jullie ervan als we vanavond eens ergens gaan eten?" roep ik rond half 6 enthousiast naar boven. Ik hoor Niels stommelen en even later hangt ie over de vide. "Waar gaan we heen dan?". Ik wacht af wat er in de andere kamer gaat gebeuren. Ja, beweging, haar deur gaat open. "Toch niet weer naar de pizzeria he?" is het eerste wat ze zegt. "Nee, raad eens, jij mag het zeggen", vlei ik. Zoveel coulance had ze niet verwacht. "Nou dan wil ik naar het pannenkoekschip!", en er verschijnt een klein lachje op haar gezicht.
Als we alledrie met een pannenkoek voor ons zitten en ik de serveersters in hun blauw-wit gestreepte pakjes langs zie lopen, kan ik me niet inhouden. "Lucinde, kijk eens achterom, je kunt hier volgens mij zo in de bediening, je hebt het tenue al aan......".          

zondag 1 december 2013

Terhorne, een mooie zomerdag

 

Terhorne 2008: "Help je me even de boot in het water te doen Niels?" Het is een mooie zomerdag, de vakantie is begonnen en Piet Jan wil het water op. Ze tillen samen de trailer op, laten de lier draaien en de boot glijdt de poel in. Veel tenten en caravans staan al open, de geur van verse koffie hangt over het veld, honden worden uitgelaten, de dag komt langzaam op gang.
"Ik ga naar de winkel, voor wie kan ik nog wat meebrengen?" roept iemand die langsloopt en blijkbaar het dorp al ingaat. Mieke duwt haar tentdoek omhoog en steekt haar hoofd met het bekende haarnetje om de hoek. "Als je toch gaat, wil je voor mij een halfje bruin halen?' en het hoofd trekt zich terug. In de verte blaft een hond, er waggelen wat eenden in een rijtje over het veld en de zon begint al lekker aan te voelen. 
Tafels en stoelen worden buiten gezet, tentwanden opgerold, ramen opengeklikt en van een dekje voorzien. Mannen met toilettassen en handdoeken begeven zich naar het washok, onderwijl iedereen links en rechts "goedemorgen" wensend. De vrouwen buurten al bijelkaar en de eerste uitbundige lach klinkt over het veld. 
Na de koffie komt iedereen wat in beweging, zeilboten worden opgetuigd en varen samen met motorboten uit, kano's en rubberbootjes worden het water ingeschoven en kinderen gooien hun handdoeken bij de steiger en springen de plomp in. Zo ging het op mooie zomerdagen. Om en bij de steiger verzamelde zich een bont gezelschap, op zoek naar verkoeling, een praatje en een lolletje. Thermoskannen koffie, kopjes en tuinstoelen verhuisden massaal naar de waterkant, waar het binnen de kortste keren een gezellige boel was. Soms waagde ook iemand van de oudere garde zich aan een duik en verscheen dan in een, volgens eigen zeggen "badpak uit het jaar nul" en paradeerde daarmee demonstratief en tot grote hilariteit van de anderen over de steiger. Zo rolden we al pratend, lachend en zonnebrand smerend de middag in en ging de koffie naadloos over in sherry en andere spiritualien.
Als we erachter kwamen dat het allang etenstijd was geweest, werd er een lading snacks bij de cafeteria in het dorp gehaald, deden we even wat warms aan, maakten wat licht met kaarsjes en zaten dan vaak nog uren met elkaar op de steiger......

 

zaterdag 30 november 2013

Sanne



"Mama, wil je me helpen een naam voor mijn beautyblog te bedenken?" Sanne, waarschijnlijk in Amsterdam laverend met haar fiets door het verkeer, schreeuwt met maximaal stemvolume door de telefoon. Het getetter in mijn oor voelt niet prettig.  "Bel me straks maar terug, ik versta er niks van, ik hoor alleen maar omgevingsgeluiden, en het is nog levensgevaarlijk ook om zo te bellen", bler ik terug.
"Mama, schreeuw niet zo", roept Niels vanaf zijn kamer, "ik kan mijn televisie niet eens meer horen!". Hij slaat zijn kamerdeur met een knal dicht.
Nu klinkt er weer gepruttel aan de andere kant van de lijn. "Mama, ik sta nu stil, hoor je me nu?". Ze herhaalt de vraag en voegt eraan toe dat ze het wel snel wil weten want "mijn beautyblog moet de lucht in". 
Even gaan mijn gedachten terug naar haar peuterjaren, toen haar wereld bestond uit spelen, uit een zandbak, vormpjes, een emmertje en een schepje. We regen de dagen aaneen met opzegversjes, kinderliedjes en hop-paardje-hop. Overdag samen met Niels lekker vies maken, kruiwagen rijden en poppen verzorgen. 's Avonds na het badritueel, zij aan zij op bed, de haartjes nog nat, ademloos luisteren naar de verhalen van Jip en Janneke en dan rozig gaan slapen. Toen al had ze grote plannen. De ene keer was het "mama, ik word nieuwslezer", en dan weer kreeg ik te horen, nadat ze een kroontje had opgezet en met een deftige stem sprak, "nee mama, ik word later toch liever koningin, dan ben ik de baas en heb ik mooie kleren aan". 
Ze koos uiteindelijk voor een studie taal en communicatie in Amsterdam en werd mijn co-reader tijdens boekvertalingen. Nachten trokken we door, samen wogen we woorden, jongleerden we met teksten, broedden we op mooie zinnen. 
Nu bijna op eigen benen, mijn Sannemijn. Zomer 2014 hopelijk haar Master op zak, waar blijft de tijd? 
De stem aan de andere kant van de lijn wordt ongeduldig en haalt mij uit mijn overpeinzingen.
"Ja, ik help je mee een naam te zoeken voor je beautyblog, geef me even wat tijd" zeg ik, terwijl ik nog even doormijmer.  
Ik zie haar weer voor me, staartjes, laarsjes, en moet bekennen dat ik soms heel stilletjes heimwee heb naar dat kleine blonde meisje in de blubber..........