zaterdag 22 februari 2014

Ik kan het nog niet missen ...... (1960)



Al grasduinend in de tas met foto's die mijn moeder mij net heeft gegeven, en waarvoor ze haar hele berging op de kop heeft gezet, valt deze foto opeens uit mijn handen en dwarrelt in slow motion naar de grond. Als ik hem oppak staat de tijd even stil. 
Ik weet nog goed dat deze foto jaren in een wit lijstje op het nachtkastje van mijn moeder in het huis aan de Berkenlaan prijkte. Het gekke is dat ik hem sinds jaar en dag op mijn netvlies heb, de plek waar ie stond kan uittekenen, maar hem eigenlijk nooit echt goed heb bekeken. 
Terwijl ik de vergeelde foto zo in mijn handen heb, de vouwtjes aanraak en in gedachten verzonken met mijn vingertoppen over de beschadigingen wrijf, is ie me nu vele malen dierbaarder dan toen hij op dat nachtkastje stond in mijn ouderlijk huis in Haren en ik er dag in dag uit langs liep. 
Nu de tijd inmiddels vat op ons beiden heeft gekregen, de levensatlas zich gaat aftekenen in ons gelaat wordt deze foto tot een monument waarvan de herinneringswaarde me anno 2014 ontroert en me angstig bewust maakt van onze sterfelijkheid. 
Twee paar sprankelende bruine ogen hadden toen nog geen weet van verdriet, twee monden waren gemaakt om te lachen, twee harten bedoeld om onvoorwaardelijk mee lief te hebben.    
Vandaag, 54 jaar later, dezelfde moeder, hetzelfde kind, met allebei een leven achter zich dat onverbiddelijke sporen heeft getrokken, we weten nu beiden dat een hart kan breken, maar ook dat je op eigen kracht kunt overleven.
Ik leg de tas met foto's weg en mijn blik dwaalt naar mijn moeder van 78 die in haar vertrouwde stoel in haar vaste hoekje zit en ik zoek in haar bruine ogen die sprankel van toen, die lach die ik 's ochtends als eerste zag als ik wakker werd, de hand waaraan ik leerde lopen, de stem die me troostte als ik ziek was.
Ik kijk haar aan, en ik voel een brok, want het is er nog allemaal, en ik kan het nog niet missen.....

vrijdag 21 februari 2014

Pure euforie (Terhorne 1978)




"Lekker windje" denk ik als ik mijn hoofd om de hoek van mijn slaaptentje steek. 
De lucht ziet weliswaar grijs, maar de temperatuur is goed en met deze wind kunnen me 'm houden. Ik schiet wat kleren aan, doe een kattenwasje, kijk of Janny, mijn fokkenist, al wakker is en sluip de caravan in om niemand wakker te maken. Gauw even wat brood smeren voor nu en voor de lunch, plastic zakje erom en dan het vaste ritueel. Checken of ik alles heb, banenkaart, stopwatch, zeilzakken, extra zeillatten, het rode wedstrijdteken met de onmiskenbare veiligheidsspeld en een harpsleutel. Ik ga als een pakezel met de hele zooi over mijn schouder naar het slootje achter de camping waar de trailer met mijn boot staat. Ondertussen komt Janny aangelopen met haar spullen en zet ze naast die van mij neer. We wurmen ons alvast in de wetsuits, doen de rubberlaarsjes aan en gooien de zwemvesten en de trapezebroek in de boot. 
Als we de Kiekoet van de trailer hebben laten rollen, stappen we erin en peddelt Janny ons het slootje uit terwijl ik met 1 hand stuur en met de andere de losse spullen onder het voordek gooi. Op de poel klinkt het geronk van een motorboot, het is oom Gerard die inmiddels al van de wal af is en klaar staat om ons op te pikken en naar de Goingarypster Poelen te slepen voor de wedstrijden. Meestal telde de sleep twee tot drie boten en waren we gedurende de overtocht, vooral als het wat harder woei, druk met van alles en nog wat, harpjes checken, hangbanden controleren, wedstrijdteken aanbrengen en banenkaarten op de gangboorden plakken. 
Als we eenmaal de zeilen hadden gehesen, alles op spanning stond, de stagen zongen en in de verte de eerste startschoten klonken, dan voelden we ons bloed sneller stromen en wilden we zo snel mogelijk de boot losgooien om de strijd met de elementen aan te gaan.  
En als we dan in het eerste halvewindse rak in planee gingen konden we het niet nalaten om uit pure euforie een vreugdeschreeuw over het meer te laten galmen.
"Janny, weet je nog.......?"   
              

donderdag 20 februari 2014

Terhorne jaren 90 : Missie geslaagd....



"Helene, wat eet jij straks?". 
Jan staat op het kleine wankele steigertje waar de houseboat van Helene aan ligt. Hij bukt zich en probeert door de vitrage van een van de zijraampjes te koekeloeren. In het knusse roefje zit Helene aandachtig een dik boek te lezen terwijl er klassieke muziek op staat en de tafel bezaaid ligt met van alles en nog wat. Terwijl zij verzonken is in haar boek, een rustmoment waar ze echt aan toe was nadat ze vanmorgen na haar ontbijtje in Amsterdam bedacht dat een paar dagen Terhorne haar goed zouden doen, herhaalt Jan, wiebelend op het inimini steigertje luidkeels zijn vraag en timmert ondertussen ietwat ongecontroleerd op het raam.
De boot begint te wiebelen, het is het temperament van Helene dat in beweging komt. Ze beent van de bank in het roefje in no time naar het achterdek om haar rustverstoorder zo meteen  recht in de ogen te kunnen kijken. Op het moment dat Helene haar hoofd nijdig om het groene zeil van het achterdek steekt, heeft Jan al spijt van zijn actie als haren op zijn hoofd. Maar vluchten kan niet meer. Het steigertje kan hem ternauwernood houden en snel omdraaien wordt nog een hele acrobatische toer die hij na zijn grove inschatting waarschijnlijk zal bekopen met een nat pak. Caught in the act. Terwijl Jan op het kleine houten oppervlak wat clumsy probeert zijn evenwicht te bewaren, en voorzichtig een schuldig lachje op zijn gebruinde gezicht tovert, krijgt hij de wind van voren. "Jan Leusink, er zijn hier ook mensen die voor hun rust naar Terhorne komen, maar met jou in de buurt gaat mij dat niet lukken!" Voordat ze zich weer terugtrekt achter het groene zeil, draait ze zich om en vraagt "Wat liep je nou eigenlijk te schreeuwen?" 
Jan voelt hoop aan de horizon gloren, herpakt zich voor zover dat mogelijk is in de evenwicht modus waarin hij zich bevindt en antwoordt beteuterd "nou ja ik wilde vragen of ik bij je kan eten, de vrouwen zijn weg en voor mij zit er patat in de planning, maar daar heb ik helemaal geen zin in.." Helene bekijkt hem in zijn benarde positie, daar staat ie, met zijn olijke toet, zijn glimoogjes en een onhandig lachje . 
"Als je een bord haalt, bestek en een wijnglas heb ik iets lekkers voor je," zegt ze vredelievend en  duikt weer achter het groene zeil, waarna Jan voetje voor voetje achterstevoren het steigertje af manoeuvreert. 
Missie geslaagd, hij glundert.....      

woensdag 19 februari 2014

Haren 1963 : De Margrietschool



Haren 1963.
De Margrietschool in Haren, mijn kleuterschool. 
Hoe trots was ik om de eerste keer aan mijn moeders hand het plein met de grote betonnen zandbak en het indrukwekkende klimrek op te lopen. De sensatie van toen haal ik nog steeds moeiteloos naar boven. Ik zag rennende kinderen, lachende toetjes, een kleuter met een snottebel, duwkarren aan een stang, een zandbak vol emmertjes en schepjes. Toen we het stoepje opliepen kwamen we in de gang met de geglazuurde geelachtige tegeltjes waar elk kapstokje voorzien was van een plaatje. Ik keek mijn ogen uit, zoveel jassen had ik nog nooit bij elkaar gezien en overal zag ik verftekeningen. 
Ik hing mijn jas bij het lieveheersbeestje en trok mijn jurkje nog even recht voordat ik samen met mijn moeder de klas in liep om kennis te maken met juf Klok, mijn allereerste juffie. Ik keek haar aan en zag haar mooie opgestoken haar en haar lachende mond. Ik voelde me meteen thuis. Het was een juf die altijd in mijn hoofd en hart is blijven hangen.
Ik merkte nauwelijks dat mijn moeder stilletjes wegging, want er was zoveel te zien in de klas. De zandtafel waar ik stiekem even met mijn vinger in ging voelen, de poppenhoek met de kleine stoeltjes en het wiegje vol half aangeklede poppen. Voor het raam stond de plaktafel met allemaal smalle blankhouten kwasten keurig in glazen potten en bakjes met witte lijm waarvan ik de geur nu nog zou herkennen. Achterin de klas ontdekte ik een grote poppenkast, de poppen hingen met hun hoofden over de rand en piepten door de rood-wit geruite gordijntjes heen.
Toen de andere kinderen de klas in kwamen herkende ik meteen een paar uit onze straat en uit de buurt, dat was vertrouwd. Maar het meest vertrouwd was Walther, mijn vriendje uit de Berkenlaan. Het kleine pittige ventje met zijn korte blonde koppie en de kuiltjes in zijn wangen. Nu waren we ook op school samen en helemaal onafscheidelijk.
Vanaf toen haalde ik hem elke dag lopend op. Meestal was zijn moeder dan nog bezig het witte vetrandje van de berliner te halen alvorens ze zijn boterham ermee belegde en in blokjes sneed. Ik stond dan geduldig te wachten naast de eettafel. Hand in hand liepen we naar school. Bij de Onnerweg keken we wel vier keer links en rechts voordat we de straat durfden over te steken en dan moesten we nog een heel stuk rechtdoor, de spoorweg over en pas dan lieten we elkaars hand los om het laatste eindje te rennen.
Margrietschool Haren, 51 jaar geleden, toen de wereld bestond uit een zandtafel, een poppenhoek en honderdduizend glimlachjes.....   

dinsdag 18 februari 2014

De nieuwe generatie (Terhorne 2002)



Terhorne 2002.
"Mogen we met zijn allen pannenkoeken eten onder de partytent van Marjan en Hans?" 
Sanne rent de caravan in, wacht mijn antwoord niet af, maar trekt een kastje open voor wat glaswerk en verdwijnt weer met volle handen terwijl de kattenstaarten die voor de ingang hangen achter haar aan dansen. Net als ik weer een blik wil werpen in mijn puzzelboekje, denderen Lucinde en Megan naar binnen die meteen een duik nemen in het lage kastje met de pakken drinken en, voordat ik ook maar iets kan zeggen, hebben de twee dreumesen samen een pak Taksi vast waarmee ze klem komen te zitten in de deuropening. "Jongens doe nou even rustig", zeg ik nog, maar ze gunnen me geen blik waardig, wurmen zich een weg naar buiten en rennen naar de buren waar ze het zware pak triomfantelijk op de tafel zetten.
Ik leg mijn puzzelboekje weg, loop naar het zijraam en schuif de vitrage iets aan de kant. Het tafereel dat ik voor me zie raakt me en roept herinneringen op aan mijn eigen jeugd op deze kleine vertrouwde camping in Terhorne. Na al die jaren die wij hier als groep onze jeugd samen beleefden, samen zeilden, uitgingen, lol maakten en intens met elkaar opgroeiden, terwijl ook onze ouders een vriendenclub vormden, zitten nu de nazaten van de kinderen van toen samen pannenkoeken te eten. Zelfde plek, zelfde beleving, ruim twintig jaar later. Zoveel veranderd en toch zoveel herkenning. 
Een nieuwe generatie is opgestaan, ze hebben weliswaar minder belangstelling voor zeilen, maar brengen de dag door met insecten zoeken, fietsen, greppel springen, keten, pingpongen, oma's helpen. Ze lachen hun grapjes met elkaar, zoals wij twintig jaar daarvoor onze grapjes met elkaar deelden. Ik herken in onze kinderen de mythe van verbondenheid die wij, hun ouders, destijds ook voelden, een voor allen, allen voor een. 
Het is bijzonder om te zien hoe de geschiedenis zich herhaalt en ook wij onze kinderen op deze dierbare plek die onbevangen jeugd hebben kunnen geven die wij zelf als kostbaar kleinood tot in lengte van dagen met ons meedragen.          

maandag 17 februari 2014

Van liefde en onzekerheid (1980)



Ach ja, hoeveel strofen heb ik in mijn leven gewijd aan de liefde, hoe onuitputtelijk was die bron. 
Vaak vlinderde ik dagen rond met een hart vol bevende liefde. Dan danste ik teksten en huppelde ik jamben.

Maar hoe slepend was mijn gang, als de bloem die ik verkozen had, besloot zich niet te openen. 
Dan sloeg de twijfel toe, dan aarzelde ik over, hoe het ritme van mijn dans moest zijn, dan voelde ik me bang en klein en woorden kwamen niet.

Op een van die onzekere momenten schreef ik dit gedicht.


Onbeantwoorde liefde

   
Zal deze liefde
mij verdrogen
of laven

Zal deze liefde
mij verzwakken
of juist sterken

Zal deze liefde 
mijn verlagen
of verheffen

Zal deze liefde
vruchten dragen
of voor altijd
onbeantwoord blijven..


Annet (1980)

zondag 16 februari 2014

Haastige spoed ..... (2007)



Maandagmorgen 07.30: "Ja hallo met Annet, ik kom vandaag wat later" zeg ik terwijl ik een met mayonaise besmeurd servetje van mijn nachthemd pluk. "Oh ben je ziek dan?" vraagt mijn collega aan de andere kant van de lijn. Ik leg het smerige servetje met een vies gezicht op het aanrecht naast de half opgevouwen frituurdozen, beschimmelde jam boterhammen en allerhande verpakkingsmaterialen.  "Nou nee, dat niet, het is een lang verhaal, ik kan de garage niet in", zeg ik terwijl mijn plakvingers de telefoon vasthouden. "Maar wat is er gebeurd dan?", hoor ik de vertwijfelde stem aan de andere kant zeggen.
"Ik moest vanmorgen achter mijn huis wat afval in de zwarte container gooien en ik nam vast de sleutel van de garage in dezelfde hand mee omdat ik bij de voorraadkast moest zijn die daar staat. Ik denk, dat doe ik in 1 ruk door. En toen is tijdens het afval weggooien tot overmaat van ramp de sleutel uit mijn hand gegleden en in de zwarte container gevallen tussen al die meuk, en er is me wat meuk want dat ding wordt morgen geleegd.  En nu ben ik dus verwoed bezig om alles troepje voor troepje uit die container te halen, maar ik vrees dat die sleutel helemaal naar onder is gezakt, of in iets anders is terechtgekomen, dus ik ben nog wel even bezig, vrees ik. En ik stink ook als een bunzing van al die smerigheid, en alles plakt aan me vast en mijn kinderen zeggen dat ik uit hun buurt moet blijven." 
Terwijl ik maar door tetter, lopen mijn drie bloedjes, vieze gezichten trekkend, met een boog om me heen en hebben enkel oog voor hun boterhamtrommeltjes, drinken en fruit dat zoals altijd voor ze klaar staat. "Mama, wat ben je toch ook een sukkel" wordt me in het voorbijgaan nog even duidelijk gemaakt. "Dus ik hoop dat ik nog kan komen", voeg ik telefonisch aan mijn retirade toe". 
"Maar ik begrijp het niet, laat die rommel nou gewoon liggen, duik onder de douche en kom als een haas naar Emmeloord, er is straks een vergadering", zegt de andere kant van de lijn. "Nou dat wordt moeilijk", zeg ik "want mijn auto staat in de garage en de automatische deuropener ligt er ook......."