zaterdag 25 januari 2014

Met mijn hele handel naar Londen (1980)


London, 1980
Het waait flink en het miezert tot overmaat van ramp ook nog eens als ik bij Hoek van Holland uit de trein stap. Ik heb me tijdens de verschillende overstappen een breuk getild aan een joekel van ouderwetse hutkoffer met van die houten banden eromheen, verder bengelt er een rugzak aan mijn schouders en draag ik kruislings een soort grote postbode tas op mijn heup. Ik ben blij dat ik mezelf zo niet hoef te zien want het zou ongetwijfeld een zielig tafereel zijn. En mijn hemel, wie zijn idee was het in godsnaam om deze ellendige verhuiswagen zonder wielen aan mij ter beschikking te stellen? Ik ben bijkans halfdood als ik op het station aankom en het zweet breekt me al uit als ik bedenk dat ik dat hele eind naar die boot ook nog moet lopen. 
In het kader van het zogenaamde 'Auslandsemester', moest ik tijdens mijn opleiding in Zurich, gedurende een semester een studie volgen in het land van mijn tweede taal, ik koos voor het "Ealing College for Higher Education" bij Londen. Behalve dat ik me voor de studie had aangemeld was er verder helemaal niks geregeld, anders dan een vaag briefje dat ik in de haast tussen mijn spullen had gepropt. 
Toen ik dus met mijn hutkoffer, na korte stukjes leuren en sjorren en dan weer stoppen, eindelijk de boot in strompelde en mij tussen de krioelende passagiers een weg baande naar een plek waar ik met mijn aanleg voor zeeziekte tenminste kon gaan liggen had ik geen benul waar ik aan de andere kant van de plas terecht zou komen, laat staan bij wat voor mensen ik de nacht daarop zou slapen. Ik peuterde op een gegeven moment tijdens de overtocht het gefrummelde papiertje tevoorschijn met daarop drie hanepoterige regels " Mr. and Mrs. Kitson", "Twickenham" en een straatnaam". Naar deze absolute vreemden was ik dus onderweg. Hun dochter had ik die zomer in de haven van Calpe getroffen en zij had haar ouders gevraagd of ik bij hen een paar dagen kon logeren zodat ik van daaruit huisvesting kon regelen in of bij Londen. Toen de boot in Harwich aankwam begon het gehannes met de koffer en het andere bagagemateriaal weer van voren af aan. Hup maar weer in de trein, dit keer richting Londen. Aangezien ik nog nooit in Londen was geweest en geen idee had van afstanden of waar ueberhaupt Twickenham lag, besloot ik vanaf Liverpool Street Station een taxi te nemen. Het bleek achteraf een dure rit te zijn, maar de ontvangst door het lieve oude echtpaar was hartverwarmend en compenseerde alles. Ze hadden van hun rommelkamertje een heuse logeerkamer voor mij gemaakt, verse bloemen in een vaasje naast mijn bed gezet en elke dag schotelden ze me heerlijk eten voor. Ik voelde me ongelofelijk welkom. Ze namen me mee naar de bioscoop, we toerden gedrieën in hun krakkemikkige, kreunende en piepende auto door de omgeving en ze vergezelden mij op mijn zoektocht naar woonruimte. Uiteindelijk belandde ik in Hanwell waar ik een kamer huurde bij de familie Hobart aan de Shakespeare Road nummer 18. 



vrijdag 24 januari 2014

Van slapeloze nachten en een puber (Sanne 2006)



"Alsjeblieft mama, wat maakt dat ene half uurtje nu uit! "Altijd dat gezeur over tijd!". 
Sanne kwakt haar jas in een hoek van de keuken en loopt met zeven mijlpassen mokkend naar de eettafel waar een bord met haar favoriete eten onder een dekschaal in de tussentijd koud is geworden. 
Niels en Lucinde, die net nog heerlijk met mij zaten te keuvelen, graven nu gelaten met hun dessert lepeltje in een toetje waar ze onder de huidige omstandigheden eigenlijk geen zin meer in hebben en kruipen steeds dieper met hun hoofd naar de tafel toe. 
"Waar zat je dan al die tijd?" doorbreek ik de stilte, terwijl ik haar bord in de magnetron zet. "Je belt niet, en je neemt je telefoon ook niet op", zeg ik met opgefokte stem terwijl ik met mijn neus zowat tegen het deurtje van de magnetron sta en inwendig tot tien tel. "Nou, bij vrienden, als je dat zo nodig wilt weten, we zaten gewoon te praten, dat begrijp jij toch niet", komt er uit het mopperende wezen dat met haar puberale aanwezigheid de hele ruimte vult.
"Mogen wij van tafel?" Niels en Lucinde kijken me smekend aan. Ik knik zuchtend. Ze schuiven als een haas hun stoelen naar achteren om de ijzige stemming zo snel mogelijk te kunnen ontvluchten en te maken dat ze wegkomen. "Oh ja en mijn fiets is ook nog gestolen", spreekt de volle mond tot mij.

Toen de storm der puberteit was uitgeraasd hield ik mijn armen wijd open en hervonden we elkaar in liefde en verbondenheid.

Dit gedicht schreef ik tijdens een slapeloze nacht : 

Kind

Kind
mijn kind
dat net begint 
met leven

Ik hou je vast 
in mijn gedacht'
maar kan je soms
geen sturing geven

Kind
mijn kind
waar koers je heen
ik wil alleen 
je hoeder zijn

Jij kiest jouw pad
ik heb mijn wegen
en heb je je evenwicht gevonden
dan kom je mijn hart weer tegen
en zijn we voor altijd verbonden

mama  (2006)

donderdag 23 januari 2014

Vakantiegevoel revisited (2004)



"Mama waar gaan we eigenlijk heen met vakantie?"
Drie paar kinderogen kijken me verwachtingsvol aan. Mijn bloedjes hangen voor de tv en er staat een tekenfilmpje op.
Takkie drentelt door de kamer en de radio in de keuken speelt zachtjes. Ik voel me vandaag emotioneel in het nauw gedreven door deze simpele vraag van mijn drie kinderen voor wie 'vakantie' het toverwoord is. 'Vakantie is als de zon schijnt, als je veel lacht en je vriendjes hebt om mee te spelen', 'Vakantie is zorgeloos genieten, zoals alleen kinderen dat kunnen'. Voor mij, als moeder en 'locomotief' van dit, wat ik zelf in die tijd placht te noemen 'geamputeerde gezin', is vakantie op dat moment de pot vol goud aan het einde van de regenboog, de fata morgana in de woestijn, waar ik slechts in gedachten naar kan hunkeren, maar wat verdwijnt als ik er ook maar enigszins in de buurt kom.
De kinderen voelen instinctief aan dat ik worstel met mezelf, mijn gedachten en emoties. Het is nog niet verwerkt, de wond nog zo open. 'Het zal nooit meer hetzelfde zijn', huil ik stil van binnen, terwijl ik mijn bloedjes van top tot teen opneem.
"Mama als jij niet wilt, dan hoeft het niet", ze hebben zich gedrieën om me mee geschaard en de warmte die van hen afstraalt doet bijna pijn. Ik verman me, strijk ze over hun bol en breng met moeite uit "mama bedenkt wel wat". Voordat ze de tranen kunnen zien die ik voel opwellen, draai ik me om en ga quasi het aanrecht opruimen.
Die avond zet ik de knop definitief om, ik pak mezelf bij de schouders, gooi de pillen die me op de been moesten houden weg en draai voor het eerst sinds lange tijd weer een gezond aantal uren slaap. Laverend tussen werk, boodschappen, BSO, huiswerk overhoren en juridische sores door boek ik, eerst weifelend, maar al snel vol overtuiging, een busreis voor alleenstaande ouders naar Frejus. De kinderen zijn door het dolle heen. Hun blijdschap van toen is me tot op de dag van vandaag bijgebleven. Ze pakken hun tassen in, zwaaien met knuffels en strepen elke avond de nachtjes af tot we vertrekken.
In Frejus vallen we tussen de 'losse' papa's en mama's niet op en kan ik me bij het zwembad heerlijk verliezen in een boek, terwijl mijn bloedjes zich amuseren met het 'vliegerteam', 'de trefbalclub', of 'de zandkastelengroep'.  
Als Lucinde na een potje zakdoekje leggen met een kleur als een bellefleur en een smile van oor tot oor op me af rent, hijgt ze buiten adem : "er zijn hier veel meer mama's die geen papa meer hebben.....!"        

woensdag 22 januari 2014

Terhorne 1974 "Waar zijn onze Jannen?"



Terhorne 1974.
"Wie heeft onze beide Jannen gezien?" "Die hebben hun snor weer gedrukt, het zal ook eens niet zo zijn!" Met Mieke haar harde stem in de buurt is iedereen stante pede op de hoogte van wat er aan de hand is.
Mieke en An steken her en der op het veld hun hoofd om de hoek van voortenten en caravans om te kijken of de schelmen wellicht ergens zitten ondergedoken. Ook dat zou ze niks verbazen, het zijn soms ook net kleine kinderen.
Ze zijn hun mannen weer eens kwijt, uitgerekend nu er even een klusje gedaan moet worden. "Ook altijd hetzelfde liedje, is er werk aan de winkel, zijn zij weer in geen velden of wegen te bekennen", mopperen de twee vriendinnen. Ze hebben ondertussen iedereen gehad en hun wederhelften zijn nog steeds spoorloos. "Het zit zeker in de naam", gekscheert iemand lachend uit een voortent. "Ik denk dat ze bij Riekus zitten", meent iemand anders die het loopje van de heren naar de dorpskroeg onderhand kent. Aangezien de zoektocht hen toch niks oplevert stuiteren de dames neer bij Mieke haar bedoeninkje. Die klimt meteen haar carvan in en tovert binnen de kortste keren twee sherry'tjes en een bakje pinda's op tafel. "Laat ze lekker het heen en weer krijgen", zegt An die net een handjevol pinda's naar binnen heeft gegooid. "Wij hebben de huishoudpot en onze sherry!".
Na de nodige versnaperingen en losse flodder opmerkingen van medekampeerders gaan ze nu maar eens bedenken wat de pot deze avond moet schaften. "Weet je wat Mieke, we halen van de Chinees, en dan nemen we niks voor de mannen mee, wie er niet is wordt niet gerekend!". An lijkt op oorlogspad. "Ik haal even mijn portemonnee uit de caravan, ben zo terug", en ze fladdert weg.
Als ze haar caravan binnenstapt krijgt ze zowat een rolberoerte.
Daar liggen beide Jannen met zichtbaar de nodige spiritualiën achter de knopen te gniffelen op de bank.
Ze staat als aan de grond genageld en voordat ze ook maar een woord kan uitbrengen, brabbelt een van de Jannen "lekker, doe ons maar een loempia..."

dinsdag 21 januari 2014

Gedicht 'Verbondenheid'



Raken en ontroeren, meer hoeft een gedicht niet te doen.
Veel zijn er in de loop der jaren uit mijn pen gevloeid, ze waren de spiegels van mijn ziel, de echo's van mijn hart en verwoordden mijn weg naar volwassenheid.
Toen ik na een lange zoektocht eindelijk op koers lag en de wind in de zeilen kreeg, begon ik te schrijven voor anderen, als troost bij verdriet, als teken van vriendschap en liefde, als schouder bij verwerking en rouw. 

Toen mijn zusje trouwde heb ik mijn hoop en wensen aan haar en Ken verwoord in het gedicht "Verbondenheid". 
Dit is wat ik schreef :        

Verbondenheid

Een leven in verbondenheid
Waar kracht en kwetsbaarheid
naast elkaar kunnen bestaan
Waar vreugde en verdriet
door twee worden gedragen
Waar bij alle zorgen, vragen,
er steeds weer nieuwe deuren opengaan

Een leven in verbondenheid
Waar zon en schaduw
hun scala aan kleuren tentoonspreiden
en het frele geluk van alledag
als stofdeeltjes door de lucht glijden

Een leven in verbondenheid
Waar kameraadschap het voetstuk vormt 
van het fiere fundament
Dat alle vrachten dapper draagt
die het leven je gaandeweg toekent

Een leven in verbondenheid
Jouw huis in haar te vinden
Jouw hart in hem te horen
Hand in hand de branding door 
Een liefde
elke dag opnieuw geboren.


Annet   

maandag 20 januari 2014

Sanne ten voeten uit, 2008



Februari 2008, Praia d' Oura, Portugal.
"Ik zie dat toch niet goed he!?" jammer ik uit. 
Na een half uur als een berggeit geklommen te hebben, "ja leuk mama we maken een spannende wandeling over de rotsen naar Albufeira......", waag ik het om op een klein plateautje stil te blijven staan en me heel voorzichtig om te draaien naar mijn beide oudsten, waarvan het vrouwelijke deel mij duidelijk hoorbaar kreunend volgt. Als we met zijn drietjes schouder aan schouder wankelend op het kleine platformpje staan en puffend achterom kijken naar de steile route die we inmiddels hebben afgelegd, en vervolgens een angstige blik werpen op de klauter-ellende die zich voor ons openbaart, zie ik tot mijn stomme verbazing dat dochterlief zich voortbeweegt op ballerina's!? 
"Ik heb nog zo gezegd wandelschoenen mee, jij bent echt onverbeterlijk, ik moet ook o.v.e.r.a.l op letten!", breng ik tandenknarsend uit. Sanne kijkt me enigszins schuldig aan. "Ja maar mama, dat ziet er toch niet uit, wandelschoenen, die doe ik echt niet aan hoor!" "Bovendien staat het voor geen meter bij mijn outfits", pruilt ze verder. Toch gaat ze quasi nonchalant maar even op een plat stukje rots zitten, trekt haar muiltjes uit en wrijft over, wat naar mijn idee, dat bestaat niet anders, een behoorlijk pijnlijke voet moet zijn. Wel ja, dat kan er ook nog wel bij.
De dag ervoor zijn we tegen middernacht na een hotseknotsende busreis murw aangekomen in Praia d'Oura om bij binnenkomst in het tijdelijke onderkomen te constateren dat we in een winkel zijn beland die met aanpassingen van het niveau kunst- en vliegwerk moet doorgaan voor een heus appartement. "Mamaaa, wat is dit nu weer, kijk waar ik moet slapen!?" krijg ik binnen 1 minuut naar mijn hoofd geslingerd. Niels heeft zijn tas neergezet en staat moe en beduusd voor wat ooit een etalage moet zijn geweest en waar nu in de voormalige vitrine een provisorisch bed is opgemaakt. Ik ben te lamlendig om onder deze omstandigheden met iets zinnigs te komen. "Tja Niels, ik weet even geen oplossing, kleed je maar uit en doe je ogen maar dicht, morgen zien we wel verder". Sanne die al even de badkamer heeft geïnspecteerd en haar haar heeft gekamd komt in haar favoriete pyjama de merkwaardige ruimte binnen en trekt een gezicht waar je alle kanten mee op kunt. "Nu even niet", denk ik bijna hardop. Maar het onverwachte gebeurt. "Niels niet zo miepen, het is niet mama's schuld, morgen gaan we iets leuks doen, oké?". Terwijl ik haar verbouwereerd aankijk en een vluchtige kus opvang nestelt ze zich zonder commentaar in haar bed dat zich bevindt in wat ooit een voorraadkast moet zijn geweest. Haar blonde hoofd verdwijnt in een diepe nis en al wat ik nog zie zijn haar schouders met de rood/witte 1001 dalmatiërs pyjama. 
Als ik me uitkleed en hun beider gedempte snurkjes hoor vanuit respectievelijk de 'etalage' en de 'voorraadkast' , moet ik mijn handen voor mijn mond slaan om een opkomende proestbui binnen te houden.....

zondag 19 januari 2014

Terhorne begin jaren 70; "de eerste pries, een theeservies....."



Terhorne begin jaren 70.
"Zeg An Leusink, ga jij nou eens even zitten!" Tiny probeert op alle mogelijke manieren een gesprek te voeren met 'tante Paard', maar wordt daarin hevig belemmerd door An die heeft gemeend zich te moeten verheffen om de zoveelste toost van die middag uit te brengen. 
Maar in het illustere en licht aangeschoten gezelschap dat haar omringt maakt niemand ook maar enige aanstalten om naar haar te gaan luisteren, laat staan zelf zijn of haar snavel te houden. 
Mieke revelt met Truus, Piet tapt een van zijn gevatte mopjes en maakt Gerard en Rijk aan het lachen die vervolgens grinnikend een biertje wegtikken, terwijl de beide Jannen wat afgezonderd zitten te ginnegappen met een sigaret in hun hand. 
Het was weer een enerverende dag. Tijdens de zeilwedstrijd van die middag kwam de stemming er al goed in. Meestal zaten de vaders al rond 1 uur te op hun tuinstoeltjes met de gestreepte en gebloemde dekjes te ouwenelen op de steiger. Verder was er dan altijd wel een moeder in de weer met een thermoskan koffie en mepal bekers, terwijl een ander, alvast vooruitlopend op de uitslag van de wedstrijd, met sherry en andere spiritualiën kwam aanlopen, waarbij de glaasjes en het knabbelmateriaal vaak in een canvas tas werden vervoerd. Als de 'catering moeders' dan eindelijk ook op de steiger een plekje hadden weten te bemachtigen verstomde het geroezemoes en gingen de verrekijkers van hand tot hand. "Zet hem op Siets!", "laat hem er niet tussen Peter!", "De eerste pries, een theeservies!", kretelogieën die ons lang hebben achtervolgd en die we in het heetst van de strijd vaak vervloekten, maar die tegelijkertijd zo verweven waren met het supporterschap van onze ouders.
Als An die middag na ettelijke mislukte pogingen om de ultieme toost uit te brengen besluit op een stoel te klimmen krijgt ze eindelijk te meute stil en kan er alsnog jolig met elkaar worden geproost...