zaterdag 23 augustus 2014

Mijn zusje en ik (Valerie)



"Toe maak even een foto van ons met zijn allen"
Valerie en ik. We horen bij elkaar, we delen een verleden en zijn producten van dezelfde ouders. Vertrouwen en herkenning, twee levens door bloed verbonden, maar inmiddels al jaren duizenden kilometers van elkaar gescheiden. En hoewel we ondertussen allebei de vijftig zijn gepasseerd en we elk ons eigen leven leiden, ergens diep in mij zal die afstand nooit wennen. In mijn hart blijft het gemis schuren ongeacht de jaren.
Zoveel momenten had ik met haar willen delen, zoveel gezamenlijke herinneringen op willen halen, zoveel samen willen meemaken. 
En het gekke is dat het vaak niet eens de grote meeslepende zaken zijn waar ik naar verlang om ze met haar te delen, maar meer de doodnormale dingen. Een voorval waar je om hebt moeten lachen, een kwestie waar je een mening over hebt, een opvoedingsdingetje of gewoon babbelen over de kinderen.
Want wie kent me beter dan zij, wie wijst me op mijn valkuilen, aan wie vertrouw ik mijn idealen toe, wie luistert naar mijn verdrietjes en mijn twijfels, wie deelt in mijn euforieen? Zij, want zij leest mij als een boek.
Ooit waren onze levens als een kunstig gedraaide vlecht, werden onze namen in een adem genoemd als mijn moeder ons riep voor het avondeten en wij nog heerlijk speelden in de buurt. Later liepen we in elkaars kleren en mijmerden samen over de toekomst. Geen vriendje ontkwam aan het kritische oordeel van de ander, elke rendez vous werd 's avonds laat nog breed uitgemeten en voorzien van hilarisch commentaar.
Nu de jaren van onze ouders gaan tellen en de zorgen om hen ons als vanouds verbinden, komt het, meer dan ooit, aan op ons fundament en merken we dat zelfs afstand ons nooit zal kunnen scheiden.     

donderdag 21 augustus 2014

Van moeder op dochter op kind (2014)




"Mama, ik ben de heeeeele middag bezig geweest!"
Ik kom net binnenzeilen en tref een ravage aan van proppen papier, cellofaan waar wat etiketten uithangen en een rolletje plakband dat zielig tegen het aanrecht is aangeplakt. Jongste bloedje hangt amechtig over de tafel met haar donkerrode haarbandana op half zeven. "Zo, hier is gewerkt!" roep ik enthousiast uit, een opmerking die me, aan haar gezicht te oordelen, niet in dank wordt afgenomen. Ik schop mijn knellende hoge laarsjes uit, gooi mijn tas op een stoel en ga naast haar zitten. Ze kijkt me vermoeid aan. "Mama, weet je wel hoeveel werk boeken kaften is? En terwijl ze dat zegt schuift ze de stapel schoolboeken trots mijn kant op. "En ik knipte ook steeds te ver in bij de rug en dan kon ik alles er weer afhalen en moest ik weer een nieuw stuk papier knippen en helemaal van voren af aan beginnen". Ze spraakwatervalt maar door. "Ik moet nog een heleboel, maar ik laat die werkboeken zitten hoor, want slappe kaften zijn helemaaaal niet te doen!" 
Ik kijk haar van opzij aan. Het kan niet anders dan dat ze echt heeft geploeterd vanmiddag. 
Na al die jaren voor haar boeken te hebben gekaft, haar bij het begin van elk schooljaar -tig keer te hebben voorgedaan hoe het moest, om vervolgens teruggekaatst te krijgen "mama, ik kan het echt niet!" heeft ze nu op haar klompen aan gevoeld dat dit klusje in mijn huidige dagprogramma niet meer in te passen is.
"Fijn dat je het hebt gedaan" zeg ik en ik pak de boodschappen uit en ruim de koelkast in.
Ook al heb het haar al honderd keer verteld, toch hoor ik mezelf voor de 101-ste keer zeggen: 
"Oma Mieke heeft het mij vroeger geleerd, en ik vond het ook altijd zulk rotwerk, maar op een gegeven moment moest ik het ook zelf doen. Het vervelendste vond ik dat knipje bij de rug van het boek, de ene keer knipte je te ver en dan stak het boek eruit, een andere keer net niet ver genoeg en dan werd het weer zo'n lelijke hoge bobbel". 
Ik denk onwillekeurig terug aan al die keren dat mijn moeder met engelengeduld het kaftpapier op de keukentafel uitspreidde en dan met een lineaal mooie rechte randen uitsneed. Ik zie nog haar handen de scherpe vouw over de rand van de voor- en achterkaft maken en heel secuur het knipje zetten op precies de goede plaats. De boeken die zij voor mijn zusje en mij kaftte waren de netst gekafte boeken die ik ooit heb gezien. Mijn moeder kon dat, en ook nog vele malen  beter dan ik ooit heb gedaan.
Als ik die avond naar boven ga is jongste bloedje nog driftig aan het kaften.
"Mama, ik geloof dat ik het nu ook kan". 

dinsdag 19 augustus 2014

Mijn eigen draai..... (2014)



"Nee he mama, je wilt me toch niet vertellen dat jij nou nog steeds met die simpele armbandjes bezig bent?" 
Ja hoor, onmiskenbaar Haarlem calling.
Als ik mijn zwangere bloedje na het uitwisselen van de nodige nieuwtjes tussen neus en lippen door vertel dat ik buiten heerlijk aan het 'basis loomen' ben, krijg ik de wind van voren. Ik hoor een diepe zucht aan de andere kant van de lijn en krijg het gevoel dat ik klaarblijkelijk weer iets verkeerd doe, zo niet erg dom bezig ben. "Waarom probeer je niet eens een vork bij dat loomen, daar heb je tenminste je hersens bij nodig en het resultaat is nog veel leuker ook!" kakelt zwanger bloedje aan 1 stuk door. 
Terwijl ik wat dommig naar mijn punnikwerk zit te kijken en eigenlijk best tevreden ben met wat ik heb gebrouwen ben krijg ik vanuit Haarlem de dringende instructie een vork met vier platte tanden tevoorschijn te halen en vervolgens met het eetgerei in mijn ene hand, wat kleurige elastiekjes in mijn andere hand en mijn telefoon op de luidspreker goed naar haar te luisteren en mee te freubelen. Na drie zinnen met de wereld aan draai-techniek-instructies ben ik de draad al volledig kwijt. "Jonguh, dat kan ik allemaal niet volgen hoor. Wat moet ik doen? Twee achten om vier punten draaien? Wat een gehannes! Hou maar op, ik vind er nu al niks meer aan. Ik doe het gewoon voor de lol en moet je nu eens kijken, alles zit muurvast! Geen beweging meer in te krijgen. Ik kap er mee, dit wordt niks!"
"Jemeg mama, je kunt het toch gewoon proberen?' klinkt het nog pruttelig aan de andere kant van de lijn, maar de hoop dat er nog wat 'vork creas' uit mijn handen gaat komen wordt na mijn gemopper al vrij snel opgegeven. 
Als ik de telefoon heb neergelegd werp ik een blik op het elastieken gedrocht dat inmiddels muurvast zit op mijn vork maar waarin ik op mijn manier toch een bepaald patroon herken. Met veel kunst- en vliegwerk maak ik die avonds de stijve armband af en ben ook nog niet eens ontevreden met het resultaat. 
Als Sanne dat weekend thuis komt en het kleurige bandje om mijn pols ziet, fronst ze haar voorhoofd.
 "Nou mama het is wel helemaal verkeerd, maar ja, jij hebt gewoon je eigen draai eraan gegeven....."