maandag 9 december 2013

Haren, de weg naar school


Haren, jaren '70
"We moeten opschieten, de eerste bel gaat over twintig minuten!", roep ik naar de aanstormende fietser. Marieke Alberts, mijn klasgenootje, komt uit de Meerweg geracet, schiet over de Rijksstraatweg en gebaart mij dat ik kan opstappen. "Ik heb me verslapen", puft ze achter adem en maakt een scherpe bocht naar links vlak voor mij langs. Elke morgen wachtten we elkaar op voor het politiebureau in Haren, weer of geen weer. Met de bus gingen we nooit, dat kwam gewoon niet bij ons op, dat deden enkel de kinderen uit Zuidlaren en omstreken. Ik herinner me nog de felgele poncho die bij ons in de garage aan een verroeste spijker hing en die mijn moeder met regen- en stormachtig weer  's ochtends vroeg tot mijn grote ergernis tevoorschijn toverde. Ik haatte dat ding. Als ik mijn schooltas met de welbekende 'spin' achterop mijn fiets had gebonden, het ellendige gele gevaarte had omgeslagen, de lintjes om mijn middel had gestrikt en de lussen links en rechts om mijn stuur had gehaakt, kwam het met mijn humeur niet meer goed. Zodra ik onder dergelijke slechte weersomstandigheden na wat zijstraatjes genomen te hebben uiteindelijk de lange rechte Rijksstraatweg opdraaide viel ik gedurende drie kwartier steevast ten prooi aan de wind. Hoe het kwam, wie zal het zeggen, maar met zulk weer kwam de wind, alsof de duvel ermee speelde, namelijk altijd recht van voren. Zo ploeterden we ons door regen en wind een weg naar het Zernike College in Groningen. Tot overmaat van ramp sijpelde het regenwater van de grote strakke lap poncho ook nog eens rechtstreeks onze schoenen in. Vaak probeerden we vlak achter andere groepen scholieren te rijden zodat die voor ons de wind opvingen, maar meestal stonden we zij aan zij op onze trappers en hadden desalniettemin het gefrustreerde gevoel dat we achteruit gingen. Als we dan een bus met zwaar beslagen ruiten voorbij zagen rijden, waren we jaloers op de klasgenoten die daar warm en droog zaten terwijl wij ons gevecht tegen de elementen voerden. 
Tegen de tijd dat we weer naar huis konden, zochten we, nog steeds met natte voeten en klamme haren van de heenreis, het fietsenhok op, om vervolgens te constateren dat de regen weer met bakken uit de lucht kwam en de wind miraculeus genoeg was gedraaid en wederom recht op onze snoet stond......            

Geen opmerkingen:

Een reactie posten