maandag 3 maart 2014

Een bijzonder afscheid (2010)



"Het gaat niet goed met David", de stem aan de andere kant van de lijn slikt een brok weg. "Ik denk dat dit de laatste keer is dat we elkaar zien...."
Ik ben opeens van mijn a propos, zit wat beduusd met de telefoon in mijn handen en weet even niks meer te zeggen. Het gesprek stokt. Dan hoor ik een diepe zucht, gevolgd door "als David er niet meer is, doek ik het Bed and Breakfast op en ga ik terug naar mijn eigen huis. De buurman aast al jaren op dit pand". "Je moet nu iets zeggen" roept een stemmetje diep van binnen. Ik herpak mezelf. "John, wil je nog wel dat we komen?" hakkel ik uit het veld geslagen. "Ja heel graag zelfs, we willen afscheid van jullie nemen met alles erop en eraan". Ik ben er stil van en boek schoorvoetend onze twee laatste nachten 'ever' aan de Vossiusstraat.
Het weekend erop ga ik samen met Annelies naar het Bed and Breakfast in Amsterdam, gelegen aan het Vondelpark, en gerund door twee bijzondere mannen met wie wij door onze jaarlijkse logeerpartij een band hebben gekregen. David, de voormalige hoedenmaker van de oude koningin Juliana, woont al sinds jaar en dag in dit majestueuze pand dat wemelt van vergane glorie. Alles ademt nostalgie en vervlogen roem, de proefhoedjes die hij voor hare majesteit maakte en die groots getuigen van zijn unieke naaldkunst prijken op een sierlijke staande kapstok midden in de achterkamer. De kamer en suite straalt verpauperde weelderige warmte uit en vangt onnoemelijk veel herinneringen uit de jaren dat hij in de Amsterdamse mode scene iemand van betekenis was, hoe vaak vertelde hij ons niet over de vele modeshows die in deze kamer werden gelopen, de borrels die er werden gegeven, de jonge mannen die de revue hebben gepasseerd. In de gang langs de trap hangt een heel regiment aan vergeelde foto's in afgebladderde enigszins pompeuze lijsten waarop hij samen met beroemde mensen van weleer te zien is, uitbundig gekleed en breed lachend. 
Dit laatste weekend ontvangen de oude meester en zijn jonge vriend ons met alle egards. David ziet er slecht uit, maar heeft zich voor deze gelegenheid mooi en joyeus aangekleed en haalt zichtbaar genietend van elk woord de ene na de andere anekdote aan, zijn kleine mismaakte hondje zoals altijd op schoot. John, de ultieme gastheer, blijft onze glazen bijvullen en maakt de lekkerste hapjes op een schaal met een koninklijk wapen, en we lachen, mijn god wat hebben gelachen, het kon, het mocht en het was goed. Als we ons de laatste avond enigszins beneveld van ze losmaken staan we nog heel even zwijgend met zijn vieren arm om arm, dan draaien we ons om en lopen langzaam naar boven. "Zien we jullie morgen nog voordat we weggaan?" vragen we als we halverwege zijn". "Ja natuurlijk", roept John langs de trapleuning.
Als we de volgende dag met onze koffers in de hand afscheid willen nemen is er niemand in huis.............         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten