vrijdag 6 juni 2014

Sentiment (Zurich 2007)



"Mama, vond oma Mieke het niet erg dat je zo ver weg woonde?"
Het moest er een keer van komen. Ik wilde mijn kinderen na de vele verhalen en het bekijken van de flets geworden en losgeraakte foto's in het grauwe album op zolder eindelijk eens meenemen naar Zurich, de stad waar ik studeerde en waar ik na het vertrek uit de moederschoot teruggeworpen werd op mezelf en ondanks moeilijke momenten mijn grootste groei heb doorgemaakt.
Voor het eerst met de auto naar Zurich, en mijn bloedjes aan mijn zij, hoe raar is dat na al die jaren. Nog steeds als ik een internationale trein voorbij zie razen moet ik denken aan al die keren dat ik na afloop van vakanties om half 8 's avonds met de trein vertrok vanaf het hoofdstation in Groningen en dan na een paar overstappen, de laatste in Basel, om 8 uur de volgende ochtend het Hauptbahnhof in Zurich binnenratelde. En het ergste vond ik altijd het afscheid, ik kan er nog steeds niet tegen. Als ik uit het raam hing, het geluid van de wrede fluit hoorde, handen die mekaar nog even vasthielden en dan de trein die zich langzaam in beweging zette. Het roepen, het zwaaien, de stippen op het perron die alsmaar kleiner werden, de knagende stilte van binnen.
Maar nu ben ik hier met mijn bloedjes, 26 jaar na dato. We lopen door de straten waar ik ooit liep, hun voetstappen op mijn voetstappen, zoveel jaar later. En terwijl we met zijn vieren door de stad wandelen en zij zich een beeld beginnen te vormen van hun moeder voordat ze hun moeder werd vertel ik van mijn angsten, mijn heimwee, mijn drive en mijn ambitie. Ik neem ze mee naar de mensa waar ik als student dagelijks zat te eten en zomers uren met mijn neus in de boeken hing op het grote zonneterras dat uitkeek over de stad. Ik sta met ze voor het statige studentenhuis aan de Clausiusstrasse nummer 52 waar ik woonde op de tweede verdieping. Het naambordje 'Villa Laetitia' is verdwenen, het hek dat altijd zo mooi glom is inmiddels vele keren overgeverfd en vertoont aan de zijkanten sporen van roest.
We kijken naar het raam waarachter mijn kamer zich bevond en waar nu iemand anders ongetwijfeld eenzelfde soort leventje zal leiden als ik destijds. 
Het lijkt eeuwen geleden dat ik hier woonde en leefde, verdrietjes verwerkte en gekke avonturen beleefde, in deze stad waarmee ik jaren een haat-liefde verhouding onderhield.
Nu ik mijn kinderen de plek heb laten zien waar ik, ver van huis, en met vallen en opstaan volwassen ben geworden kan ik ook dit stukje inpassen in het levensmozaïek dat ik aan hen doorgeef.
      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten