zaterdag 6 september 2014
Op het leven!
"Proost lief, laten we drinken op het leven".
In deze hectische periode binnen onze gelederen waar het knagende verdriet om de snel verslechterende toestand van mijn vader en de berusting in zijn lot hand in hand gaan met mijn geluksgevoel over de aanstaande geboorte van mijn eerste kleinkind, zoeken mijn lief en ik als het ook maar enigszins kan elkaar op.
En al zijn mijn dagen tegenwoordig vol gepland met werken, schrijven, luisteren, regelen en Appen en mijn nachten om de haverklap slapeloos, we blijven tijd voor elkaar inruimen. Ik leef momenteel op twee fronten.
Meer dan ooit wil ik nu soms even niet sterk zijn, vaker dan ooit heb ik juist nu de behoefte om samen te zijn en wil ik het liefst in zijn armen schuilen en me klein en onzichtbaar maken.
Enerzijds is daar het besef van dreigend verlies, nu ik de helft van mijn fundament voor mijn ogen zie afbrokkelen en ik me voorbereid op loslaten. Anderzijds staat er voor mijn bloedje zoveel groots te gebeuren, maar besef ik tegelijkertijd, nu haar zwangerschap ten einde loopt, dat ouderschap een grote verantwoordelijkheid op haar jonge schouders gaat leggen.
En vermoeid en piekerend, laverend tussen vreugde en verdriet, verdriet en vreugde, kunnen zelfs twee glazen mojito en een paar nieuwe pumps mij tranen laten wegpinken.
"Proost lief, op het leven!"
donderdag 4 september 2014
Binnenin mij (1979)
Binnenin mij
Binnenin mij
daar woont
tere warmte
daar nestelt
mijn kalmte
en koester ik
liedjes
mijn huisje van
'even mezelf zijn'
en duizend kleine
verdrietjes
Annet
dinsdag 2 september 2014
Logica (Sanne 2014)
"Wat is hier gebeurd?"
Mijn moeder moet zich aan de deurpost vasthouden van het lachen. Zwanger bloedje wurmt zich met haar dikke buik langs haar oma en begint -tig paar sokken in elkaar te drukken en grist her en der wat wasgoed bijelkaar. "Ja sorry oma, ik ben helemaal vergeten vrijdag voordat we naar Heerenveen gingen om de was op te ruimen, onze droger is namelijk stuk", zegt ze verontschuldigend en kijkt haar oma wat schaapachtig aan. "En ik was nog zo van plan alles netjes te maken voordat jullie kwamen en ik wilde ook nog stofzuigen, maar toen zag ik opeens hoe laat het was en toen zou ik bijna de trein missen". De hilariteit van de situatie maakt dat we met zijn vieren, papa in spe incluis, op de bank neerploffen en het stilleven voor ons aanschouwen met tranen in de ogen van het lachen.
Mijn moeder en ik zijn even daarvoor bepakt en bezakt met aangeschafte babyspullen uit Heerenveen komen rijden, met de twee Haarlemse verstekelingen notabene op de achterbank, onder het mom van "dan sparen we de treinkaartjes uit, en jullie gaan toch die kant op...."
"Eigenlijk vind ik het wel een beetje raar", zegt mijn moeder al keuvelend op de bijrijdersstoel. "Komen wij bij jullie op visite, zitten jullie gewoon dik anderhalf uur bij ons in de auto. "Ja maar oma, wij moesten vandaag toch ook terug naar Haarlem, omdat jullie kwamen", klinkt er uit de mond van de aanstaande ouders op de achterbank. "Maar jullie hebben toch een auto?" vraagt mijn moeder verbaasd. "Jahaaa, oma, maar weet je wel hoeveel het kost aan benzine als we daarmee naar Heerenveen gaan?" "En waar is die auto dan?" wil mijn moeder weten. "Nou gewoon op de parkeerplaats voor ons huis". "En wat doe je er dan mee?" oma geeft zich niet gewonnen. "Nou eigenlijk alleen zware boodschappen vervoeren en om mee naar het ziekenhuis te gaan als de baby komt".
zaterdag 30 augustus 2014
Bezoekuur (pap 2014)
"Op welke kamer ligt mijn vader, hij is vanmorgen opgenomen".
De draaideur van het ziekenhuis heeft net lelijk mijn hakken geraakt en ik trekkebeen richting de informatiebalie waar ik mijn handtas neerpoot. "Gorter, zei u, dat is de 2e verdieping, afdeling B2, kamer 15" antwoordt de blonde dame op afgemeten toon, vanachter haar computer. "U mag wel opschieten want het bezoekuur is al bijna afgelopen" voegt ze er nog even snel aan toe.
"Mens, ik kon niet sneller", mompel ik in mezelf met het avondeten nog glijdend door mijn slokdarm en mijn nieuwe laarsjes ongelofelijk knellend aan mijn teenslippervoeten. Zo goed en zo kwaad als het kan met mijn tasje bonkend tegen mijn flanken zet ik het op een lopen naar de lift waarvan de deuren - het zal ook niet - net voor mijn neus dichtgaan.
Oké, kamer 15. Ik tel de deuren in de gang en blijk na drie nummers aan de even kant te lopen, dus ik steek over bij de koffiekamer en dender kamer 15 in, waar de gordijnen al dicht zijn en het doodstil is. Op straat beneden blaft een hond, een ambulance met sirene rijdt weg, kinderstemmen op de gang.
In het bed bij het raam meen ik de donkerrood/blauw gestreepte pyjama van mijn vader te zien. Ik zet een stap in de richting van het raam en blijf staan, nog steeds zwijgend.
En ja, hij is het. Hij ligt met gekromde rug naar me toe en ik kan niet zien of hij wakker is of slaapt. Ik voel me net een foyeur. Terwijl ik daar zo sta, neem ik de kamer in me op.
Vanaf zijn rug loopt een slangetje naar een vierkant machientje op de grond. Boven zijn hoofd aan de muur hangt een lange zuurstof slang die opgebonden is en klaar voor gebruik. Op zijn nachtkastje zijn leesbril, een glas water met een gebogen rietje en een gebruikt papieren servetje. Aan de ijzeren achterkant van zijn bed bengelt zijn stok en zijn rolstoel met het irritante zwenkwiel en het rode rugkussentje staat in de hoek bij de kleine tafel. In de kamer hangt nog de geur van het avondeten.
Het is raar om hem zo te observeren, hem zo kwetsbaar te zien.
"Hebben we alles al gezegd, is alles uitgesproken, willen we nog iets van elkaar weten?", het spookt allemaal door mijn hoofd terwijl ik daar sta en naar zijn vertrouwde gestalte kijk.
donderdag 28 augustus 2014
Nieuw leven (2014)
In de storm
die woedt
en mijn leven heet
zit ik stilletjes
op een rots te dromen
In de kolk
die draait
en mijn leven heet
bedenk ik
wat voor moois
er nog gaat komen
In de bruisende branding
die mijn leven heet
verheug ik mij
op de komst
van nieuw leven
sta ik met open armen
om alles weer te geven.
Annet
dinsdag 26 augustus 2014
Vriendschappen en herinneringen (Terhorne jaren 80)
"Tante Mieke, mag ik uw krukje mee naar de steiger?"
Een druilerige ochtend in Terhorne in de jaren 80. We bleven lekker lang liggen in onze tentjes. Slaapzakken werden behaaglijk over de schouders getrokken en ritsen bleven dicht. In sommige tentjes werd ge-mens-erger-je-niet in pyama, of gekaart onder een deken, in andere tentjes werd weer heerlijk gelezen. Maar wat je ook aan het doen was altijd hoorde je de regendruppen monotoon tikkelen op het doek en zorgde je ervoor dat de binnencabine de buitentent niet raakte, want dan ging ie geheid lekken.
Een groepje snaterende eenden in de verte, een boot die toeterde voor de brug, de kerkklok die haar uren telde. Het waren een paar van die vertrouwde geluiden die de omlijsting vormden van een regenachtige dag die langzaam op gang kwam.
Maar zodra het eerste streepje zonlicht zich liet zien gingen ritsen omhoog, banjerde in de tijd van een mum iedereen rond in rubber laarzen en zeiljassen en werden plannen gemaakt voor de rest van de dag. Als de groep compleet was hobbelden we eerst rumoerig met zijn allen naar de buorkerie, het honk van het lokale recreatieteam, waar we kind aan huis waren en dachten alles te kunnen maken. Na de nodige melige partijtjes pingpong en wat slap geouwehoer deden we onze jassen weer aan en streken we met zijn allen luidruchtig neer bij het Schippershuis waar we uren lang de leestafel bezet hielden, weliswaar geen blad inkeken maar louter aan het keten waren. Als we daar weg moesten namen we nog een kijkje bij het voetbalveld om vervolgens springend in en rennend door plassen terug te keren naar de camping waar onze ouders inmiddels ook bij elkaar waren gekropen en waar het gezang en gelach tot ver buiten de slagboom te horen waren.
Als we dan links en rechts wat flessen cola hadden gecharterd en de nodige zakken chips hadden verzameld zochten we een lege caravan op en ploften daar met onze natte handel neer om melige spelletjes te doen die we zelf bedachten en die altijd garant stonden voor een doldwaze avond.
Mijn criteria voor vriendschap gaan terug naar die onvergetelijke jaren.
zaterdag 23 augustus 2014
Mijn zusje en ik (Valerie)
"Toe maak even een foto van ons met zijn allen"
Valerie en ik. We horen bij elkaar, we delen een verleden en zijn producten van dezelfde ouders. Vertrouwen en herkenning, twee levens door bloed verbonden, maar inmiddels al jaren duizenden kilometers van elkaar gescheiden. En hoewel we ondertussen allebei de vijftig zijn gepasseerd en we elk ons eigen leven leiden, ergens diep in mij zal die afstand nooit wennen. In mijn hart blijft het gemis schuren ongeacht de jaren.
Zoveel momenten had ik met haar willen delen, zoveel gezamenlijke herinneringen op willen halen, zoveel samen willen meemaken.
En het gekke is dat het vaak niet eens de grote meeslepende zaken zijn waar ik naar verlang om ze met haar te delen, maar meer de doodnormale dingen. Een voorval waar je om hebt moeten lachen, een kwestie waar je een mening over hebt, een opvoedingsdingetje of gewoon babbelen over de kinderen.
Want wie kent me beter dan zij, wie wijst me op mijn valkuilen, aan wie vertrouw ik mijn idealen toe, wie luistert naar mijn verdrietjes en mijn twijfels, wie deelt in mijn euforieen? Zij, want zij leest mij als een boek.
Ooit waren onze levens als een kunstig gedraaide vlecht, werden onze namen in een adem genoemd als mijn moeder ons riep voor het avondeten en wij nog heerlijk speelden in de buurt. Later liepen we in elkaars kleren en mijmerden samen over de toekomst. Geen vriendje ontkwam aan het kritische oordeel van de ander, elke rendez vous werd 's avonds laat nog breed uitgemeten en voorzien van hilarisch commentaar.
Nu de jaren van onze ouders gaan tellen en de zorgen om hen ons als vanouds verbinden, komt het, meer dan ooit, aan op ons fundament en merken we dat zelfs afstand ons nooit zal kunnen scheiden.
Abonneren op:
Posts (Atom)